Verloren Bieren – 49 – Princessebier (2)
De vorige keer zagen we dat princessebier in 1748 in Amsterdam voor het eerst opdook, en dat het rond 1900 verdween, weggeconcurreerd door het moderne ondergistende bier. Lange tijd was het een raadsel voor me. Neem nou de naam. Waarom princessebier? Als je tegenwoordig bier met die naam zou introduceren, zouden mensen verwachten dat het een roze bier met glitters is. (meer…)

Nadat we 
We vervolgen onze verkenningstocht door
Ongeveer vijftien jaar geleden kwam al het lekker bier uit België, tenminste als je in Nederland woonde. Eigenlijk alles uit dat land was wel goed, of het nou een Verboden Vrucht was of een Cuvée des Trolls: voor ons bierdrinkers was het algauw omgeven met dat mythische Belgische aura dat ook hangt aan steenwegen met kasseien, legendarisch goede frieten, Waals kolengruis en Luik-Bastenaken-Luik. En het mooiste was dan natuurlijk als het uit een Echte Abdij kwam: kijk maar, er staat Corsendonk Pater op, of Saint-Feuillien, of Abdij van Leffe. 
Tot nu toe hebben we vooral gekeken naar Verloren Bieren uit
En dan nu een biersoort waarvan maar één man het recept kende. Gerrit Hendrik de Veer (1794-1860) was een beurtschipper van Amsterdam op Duisburg, tot hij in 1844 een drijvend badhuis opende op het Rokin, midden in Amsterdam. Hier was dagelijks gelegenheid tot ‘het gebruiken van Warme of Koude Baden van IJwater’ en men kon er van ‘eene zindelijke en solide bediening verzekerd zijn’. Het sjiek ontworpen badhuis, waarvan een mooie bouwtekening bewaard is gebleven, was aanvankelijk een boot en werd enkele jaren later op palen in het water gezet. Maar De Veer, vader van zeven kinderen, zinde op nog een andere activiteit. Bier brouwen natuurlijk.