Verloren Bieren – 49 – Princessebier (2)

De vorige keer zagen we dat princessebier in 1748 in Amsterdam voor het eerst opdook, en dat het rond 1900 verdween, weggeconcurreerd door het moderne ondergistende bier. Lange tijd was het een raadsel voor me. Neem nou de naam. Waarom princessebier? Als je tegenwoordig bier met die naam zou introduceren, zouden mensen verwachten dat het een roze bier met glitters is.

Maar princessebier begon als een luxe bier voor zeebonken. In 1747, twee jaar voor de oudste vermelding ervan, kwam stadhouder Willem IV in onze streken aan de macht. Hij was getrouwd met ‘Princess Royal’ Anna van Hannover, dochter van de koning van Engeland. Ik denk dat we daar de oorsprong van de naam moeten zoeken. Een bier voor Oranjeklanten, dat de Franse Revolutie heeft overleefd.

En hoe smaakte het? De oudste bron die hier wat over zegt, het in 1768 bij Gerrit Bom in Amsterdam in afleveringen uitgegeven boekje ‘De Koopman’ wordt het ‘allerwegen zo gerenommeerd’ princessebier omschreven als ‘waarlyk een zeer ongezonde Drank… het welk om ‘t kleurig en helder te maaken met bekende schadelyke dingen is aangezet en gesneeden.’ Proost… Het zal niet representatief zijn voor de mening van de gemiddelde drinker, gezien de latere populariteit. 

Dan de kleur. De Brugse brouwer Antonius Parmentier noemde het princessebier in 1788 een wit bier en een Nederlands-Frans woordenboek uit 1828 heeft het ook over een ‘espèce de bière blanche’, ‘een soort wit bier’. De Alkmaarse brouwer Johannes Wahlen omschreef in 1865 een door hem geproefde Pale Ale als een bleek bier, ‘van kleur als geel koper of als het princessenbier’. En een in 1887 in Nederlands-Indië gebrouwen princessebier werd aangeduid als ‘een blanke biersoort van gering alcohol-gehalte’. Aha, dus princessebier was dus wit of bleek? Niet als je moet afgaan over de advertentie van een brouwerij in Weesp in 1859, die spreekt van ‘bruin princesse bier’. En diverse andere advertenties in de jaren 1850 en 1860 hebben een assortiment van ‘bruin of princessebier’ naast ‘blank gerste’. Oh, dus princessebier was toch bruin, en gerstebier was blank?

Dan de ingrediënten. Al in 1816 is er in Zierikzee sprake van ‘Princesse- en Garste-Bier’ en de hele negentiende eeuw zien we deze twee biersoorten vaak naast elkaar genoemd worden. Was princessebier dan niet van gerst gemaakt? Toch zien we dat bijvoorbeeld brouwer A.F. van Renesse in Gorinchem, die beide soorten maakte, in 1897 adverteerde dat al zijn bieren van enkel gerst en hop waren gebrouwen. En de al genoemde Wahlen schreef in 1865 over ‘wit of Princessen mout’ en ‘mout van garst – Blank (princes)’ waarvan hij zegt dat het zeer goed is voor wit bier. Zelf brouwde hij bruin bier dus hij gebruikte het niet. Dus waarom verschilde princessebier nou van gerstebier? Niet omdat er een andere graansoort in zat. 

Een eigenschap die verder op diverse plekken genoemd wordt, is dat het een ‘schuimend’ bier was, zo lezen we tenminste in het Algemeen Handelsblad in 1883, en in 1889 is het in Middelburg ‘prachtig schuimend’. Of zoals een schooljongen in 1899 declameerde over het princessebier van de al genoemde Van Renesse uit Gorinchem:

‘Wat is het een genot,
als men zijn dorst kan lesschen,
Aan ‘t heerlijk schuimend bier,
van A.F. van Renesse.’

En dan is er natuurlijk nog de gebruikte hop. Daar wordt eigenlijk in geen enkele bron wat van gezegd, behalve in een interessante flyer van de Amsterdamse bierbottelaar P.J.A. Chrispijn uit 1889 (in het Van Vollenhoven-archief), waarin ondanks dat hij de kwaliteiten van het ‘altijd kristalheldere, geen bezinksel nalatende’ lagerbier niet kon ontkennen, hij toch probeerde het ‘Oud-Hollandsch princesse’ aan de man te brengen. Het kon dan wel niet bogen op ‘kristalhelderheid’, toch ‘wint het wat pittigheid en versterkende eigenschappen betreft, van het Lager, door zijn grooter hopgehalte, wat het voornaamste en beste bestanddeel van het bier is.’ Hm, interessant. 

Gelukkig is daar het boekje De praktische bierbrouwer uit 1866, waar we de voorgaande afleveringen al een paar keer naar gekeken hebben. Want dat geeft, nadat ik er meer dan een jaar naar heb gezocht, een verrassend recept voor princessebier:

PRINCESSEBIER. 
Voor dit bier neemt men 56 pond bruin mout, of gelijke deelen blank en bruin al naar de kleur, die verlangd wordt, met 5 once Vlaamsche hop, 2 once koriandervruchten, 2 once oranjeschillen en 2 once zoethout per ton. Verkoking 1/6 deel der hoeveelheid water, gist 3½ once, die bij 12° bij het brouwsel wordt gevoegd. Bovengisting. 

Toch bruin mout, of een mengsel van bruin en blank al naar de verlangde kleur? Maar onze Praktische bierbrouwer merkt eerder al op dat voor het Hollands bier ‘elke brouwer schier zijne eigene bereidingswijze heeft’. Erg stevig gehopt is deze versie niet: samen met koninginnebier is princessebier een van de minst hoppige bieren van het boekje. Het voornaamste wat princessebier hier onderscheidt van gerstebier is het gebruik van de koriander, sinaasappelschillen en zoethout, want het van blank mout gebrouwen gerstebier bevat dat allemaal niet. O ja, en gerstebier is bij de Praktische bierbrouwer ondergistend(!), maar daar komen we nog op terug.

En daarmee is een lang uitstaand raadsel verklaard: princessebier was een gekruide, donkerdere, minder gehopte versie van gerstebier. Tenminste, als het niet tóch bleekgekleurd en/of gehopt was, of enkel van gerst en hop werd gemaakt, zoals in andere bronnen. Bovenstaande is dus niet het recept maar een recept.

Zoals gezegd verdween princessebier omstreeks 1900 geruisloos van het toneel. Behalve, voor zover ik kon vinden, op één plek: Gorinchem. In dit leuke stadje aan de Merwede betekende de graanschaarste van de Eerste Wereldoorlog de ondergang van de plaatselijke ondergistende brouwer, maar de boven ook al geroemde bovengistende brouwerij van Van Renesse ging vrolijk door met het produceren van onder andere princesse, gerste en dubbel gerstebier. Rond 1925 kwam er de klad in, en als oorzaak noemde de directie uiteraard de populariteit van het ‘lichte bier’, ofwel pils. Het bedrijf werd verkocht en in 1933 gestaakt. Nog in 1935 werd er in Gorinchem ‘prinsesse eerste soort’ verkocht, nu voor Van Renesse gebrouwen bij De Sleutel in Dordrecht. En daarna was princesse voorgoed een verloren bier.

Maar dat gaat veranderen! Ik heb vorige week zelf op kleine schaal, samen met de webmaster van deze site, voor het eerst in 80 jaar weer een princessebier gebrouwen, op nog geen 6 kilometer van Gorinchem. Met donkere Münchenermout krijg je mooi helder bier van een prachtige bruine kleur. De kruiden hebben we tijdens het koken al toegevoegd, 15 minuten voor het einde van het koken. We gaan zien hoe dit historisch bier zal smaken!

Dus hier is dan het recept voor 155 liter, met de bewerking naar de thuisbrouwhoeveelheid van 20 liter! Brouw nu je eigen ‘Oud-Hollandsch princesse’:

Zie de aflevering over Koninginnebier voor een toelichting op deze omzetting naar nu. Proost!

Illustratie: bieretiketten.nl


16 reacties op “Verloren Bieren – 49 – Princessebier (2)”

  1. Marco Daane schreef:

    Ja, proost, maar… Als je dit ook in die thuisbrouwhoeveelheid hebt gemaakt, schat ik dat daar zo’n tachtig proefglazen uit te halen zijn. Ga je die op Marktplaats veilen 🙂 ?

  2. T0n schreef:

    🙂 he-le-maal geweldig!
    Klinkt echt zwaar fascinerend dat princessebier…
    Maar die kleur?
    ‘waarlyk een zeer ongezonde Drank… het welk om ‘t kleurig en helder te maaken met bekende schadelyke dingen is aangezet en gesneeden.’ ??? dat geeft bij mij de vraag weer wat voor zaken daar dan voor werden gebruikt…staat dat ook in je boekje? welke stoffen je kan toevoegen om je bier te kleuren?

  3. Roel Mulder schreef:

    @ Marco: wellicht is zijn er op het Festival Historische Nederlandse Bierstijlen wel een flesje te bemachtigen voor de gelukkigen… 21 juni 2015 in Utrecht!

    @ Ton: voor het kleuren gebruikt de Praktische Bierbrouwer een ‘bierkleursel’ van gesmolten en gebrande suiker. Voor het helder maken (klaren) gebruikte men vooral vislijm en Iers mos. Van Lis (1745) noemt nog een aantal andere huismiddeltjes.

  4. freek schreef:

    Een bijzonder verward verhaal dat de lezer op een volkomen verkeerd spoor zet. Voor mij aanleiding voor een heel ander artikel over Princessebier:

    http://wittklavervier.nl/nl/historie/princessebier

  5. Edwin van den Broek schreef:

    Leuk zeg!
    Ik ga het maandag ook maar eens proberen te brouwen. Vandaag nog even wat zoethout gekocht

  6. Roel Mulder schreef:

    Tof Edwin! Hou me op de hoogte van het resultaat!

  7. Edwin van den Broek schreef:

    Hoi Roel,
    Ik heb het uiteindelijk vandaag pas gebrouwen. Leuk om te doen, vooral het zoethout met een hamer aan splinters slaan, Verder in plaats van sinaasappelschillen die van mandarijnen gebruikt. Het rook in ieder geval heerlijk en ik ben benieuwd wat het wordt (sowieso bier natuurlijk). Ik hou je op de hoogte

  8. Chiel Broek schreef:

    Hi Roel,
    ik vond de hoeveelheden van oa zoethout nogal hoog. Volgens http://www.dbnl.org/tekst/cali003nieu01_01/cali003nieu01_01_0018.php uit 1864 blijkt dat een once 1/10 pond is en niet onze huidige ons. Zoethout en andere ingredienten die in de originele teksten in once staan moeten dus in het omgewerkte recept gehalveerd worden. Voor mijn gevoel klopt het dan beter, ook de hop geeft dan een meer normale bitterheid.

  9. Roel Mulder schreef:

    Hallo Chiel, inderdaad is kennis van oude maten en gewichten van groot belang bij het interpreteren van de diverse oude recepten. Iin zijn boekje schrijft De praktische bierbrouwer consequent over ‘oude ponden’ en ‘Nederlandsche oncen’, waarmee hij bedoelt dat hij voor een pond de oude waarde van vóór het metrisch stelsel pakt, dus ongeveer een halve kilo. Met ‘Nederlandsche once’ bedoelt hij echter expliciet de waarde van 100 gram die het Nederlands metriek stelsel van 1816 (zie wikipedia) aan het ons gaf (in tegenstelling tot het ‘oude’ ons van ca. 30 gram). Met ’1/10 van een Nederl. pond’ wordt overigens wel degelijk 100 gram bedoeld; een ‘Nederlands pond’ was verwarrend genoeg 1 kilo, twee keer zoveel als een ‘oud pond’ dus.
    Hoe dan ook, de door mij voorgestelde omrekening zou dus moeten kloppen. Ik heb net van de week mijn eigen princessebier-reconstructie gebotteld en het rook en smaakte uitstekend. De dosering lijkt me dus niet te hoog.

  10. Chiel Broek schreef:

    Duidelijk verhaal. Ik ga me binnenkort ook eens wagen aan dit recept, ik had gewoon geen goed gevoel over de hoeveelheden sinaasappelschillen en koriander omdat dat heel snel overheerst. Leuke serie artikelen overigens.

  11. Marco Daane schreef:

    Kan het zijn dat Roel meer een zoetekauw is dan Chiel 🙂 ? Of heeft de auteur van De praktische bierbrouwer onbedoeld een dwaalspoor nagelaten?
    Het lijkt me nl. raar dat hij de waarde voor ponden van vóór het metrieke stelsel hanteerde en tegelijk de nieuwe oncen, dus van na de invoering in 1816. Maar ik vraag me inmiddels af of hij dat wel deed. Het valt me op dat onze auteur diverse ouderwetse maten opvoert. Aanvankelijk inhoudsmaten: op pagina 83 heeft hij het over Nederlandse kannen, op p. 88 verklaart hij een quarter met ’290 N.K.’ (Nederlandse kannen) en ruim 7 ‘maatjes’ en ook op p. 104 bij Oost-Indisch bier komen die kannen voor (gevuld met Barcelona-brandewijn). Misschien vielen die niet onder het metriek stelsel, kan dat zo gauw niet vinden. Maar op p. 96 voert hij een oude gewichtsmaat op: de lood. En ook dan gaat het over kruiderij: oranjeschillen voor in Nieuw Licht. Dus wat voor ponden en oncen bedoelde hij eigenlijk?
    Hij schreef inderdaad in 1866, ver na 1816. Maar lees toch eens wat hier http://members.ziggo.nl/mvdnat/metriek.htm staat over de invoering en nasleep van dat metriek stelsel. Die ging niet zonder slag of stoot. Oude maten etterden nog lang door.
    Dit is een primaire reactie omdat het me opviel. Nauwkeuriger vergelijking kan allicht meer helderheid brengen. Ik heb het zelf ook niet brouwend uitgeprobeerd (ik drink alleen 🙂 ).

  12. Cees Weeterings schreef:

    Bij het interpreteren van de data (waar ik Roel bij geholpen heb), kan ik alleen maar beoordelen of het in een normale range ligt. Pas als het een factor 10 of meer verschilt met tegenwoordig gebruikte waarden, zou er m.i. een belletje moeten rinkelen. Mocht de historische waarde een factor 2 verschillen, valt dit nog steeds binnen een normale range. Ik heb zelf namelijk net een bier gemaakt met 2 g/l sinaasappelschillen, dus ik kijk niet op van de huidig vermelde hoeveelheden. Wil je het wat minder ‘kruidig’, dan kunnen de hoeveelheden kruiden prima gehalveerd worden. Ook zal de gebruikte gist overigens van invloed zijn op de kruidigheid van het eindresultaat. Dus ook hier valt mee te spelen.

  13. Roel Mulder schreef:

    Ha heren, fijn dat er kritisch wordt meegelezen. Nu had ik al wel enige ervaring met dit soort teksten en het gebruik van maten daarin. Bij zo iemand als Johannes Wahlen, wiens Alkmaarse brouwboek uit dezelfde periode dateert, is het ook al een ratjetoe aan maten. Maar over het algemeen valt er wel lijn in te ontwaren: bij niet-metrieke maten vermeldt men vaak ‘oude’ en bij de metrieke ‘Nederlandsche’.
    De praktische bierbrouwer is niet altijd even consequent, maar in het geval van deze recepten levert hij er een tabel bij waarin keurig vermeld staat dat het ‘oude ponden’ (van 500 gram) en ‘Nederl. oncen’ (van 100 gram) betreft.
    In het geval van Nieuwlicht, daar zegt hij er expliciet bij dat het ‘N. lood’ betreft, dus het nieuwe ‘Nederlandsche’ lood van exact 10 gram. (Bij mij staat dit op pagina 100. Heb jij een andere editie, Marco? Dat zou erg interessant zijn)
    Ik denk dat we van deze maten redelijk zeker kunnen zijn. Het boekje gaat echter de mist in bij de Duitse recepten, want daarin worden ineens volledig andere Duitse maten gehanteerd; wat er weer op wijst dat deze grotendeels uit andere literatuur afkomstig moeten zijn. Dat geldt ook voor de Engelse recepten. Dus is enige voorzichtigheid wel gepast.

  14. Edwin van den Broek schreef:

    Ik heb mijn zelfgebrouwen Princessenbier inmiddels 3 keer gedronken en ook anderen laten proeven. Erg lang op de fles staat het nog niet, nu pas zo’n anderhalve week.
    De toegevoegde zoethout, sinaasappelschillen en koriander overheersen helemaal niet, het bier smaakt prima en uitgebalanceerd.
    Als je het wat zoeter zou maken, gaat het misschien wel op een soort van bovengistende variant van Oud Bruin lijken

  15. Maurice schreef:

    In het recept staat dat de kruiden na koelen (of bij het koken) toegevoegd worden.
    Is dit tijdens de vergisting / een soort dry hoppen (maar dan met kruiden)?

  16. Roel Mulder schreef:

    Hallo Maurice,
    Ikzelf heb de kruiden tijdens het koken toegevoegd (in een zakje), 15 minuten voor het einde van het koken. Werkt prima.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *