Nederlandse faro en lambiek revisited
De vorige keer heb ik uiteengezet wat lambiek-mythbuster Raf Meert zoal had uitgevonden over de geschiedenis van deze mooie biersoort uit Brussel en omgeving. Kort samengevat: alles wat lambiekbrouwersclub HORAL en zelfbenoemde autoriteiten als bierschrijver Jef van den Steen tot nu toe hierover hadden beweerd, is helaas beschamende kletskoek. In werkelijkheid gaat dit bijzondere rinzige bier niet verder terug dan de achttiende eeuw en het bevatte veel meer tarwe dan nu. Aanvankelijk was faro de sterkste soort geel bier, maar toen verscheen de nog sterkere lambiek. En nu dus mijn duit in het zakje: hoe passen de Nederlandse faro’s en lambieken in dit verhaal? Een beetje een specialistisch praatje, maar dat mag wel op zo’n blog als dit.
Het zal voor de Belgen misschien godslastering zijn, maar ooit bestond er zoiets als ‘Amsterdams lambiek’ en ook uit vele andere Nederlandse steden.[1] Ik had al eens uit de doeken gedaan hoe vanaf 1812 Nederlandse brouwers de ‘Brabandsche’ faro en lambiek na gingen brouwen en hoe deze bieren hier met name in het midden van de negentiende eeuw populair waren. Helaas zag ik deze toen nog in het licht van de huidige definitie van deze bieren: lambiek het zure ‘startbier’ dat tegenwoordig maar spaarzaam in de handel is, faro één van de daarvan geproduceerde geblende bieren, namelijk een aangezoete, iets minder sterke variant. Daarom vond ik het al vreemd dat ik in Nederlandse brouwboeken aparte brouwsels en recepten voor faro aantrof: dat was toch juist een blend? En waarom maakten de Nederlanders geen geuze, die andere blend die bekend staat om zijn schuimende champagne-achtige eigenschappen?
Naja, het zat hem er dus in dat ik de lambiek, faro en geuze van nu terugprojecteerde op de bieren van toen. Iets wat de Belgen zelf tot nu toe ook fout deden, maar wat bijvoorbeeld ook misgaat in het boek Water wordt een feest als het bij de brouwer is geweest over de bieren van Dordrecht, waar over een Pharao-bier uit 1577 wordt beweerd dat het één op één de eigenschappen van de Brusselse faro van tegenwoordig had.[2] In werkelijkheid hebben we daar geen idee van, en is het vrij onwaarschijnlijk in het licht van wat we nu weten. Als er in een tekst uit de zestiende eeuw sprake is van een ‘wagen’ is dat immers ook geen auto, een ‘lamp’ is daarin geen led-spotje, en een ‘muis’ geen apparaatje om je computer te besturen.
Ik moest dus terug naar de gegevens die ik verzameld had en met een nieuwe blik naar kijken. Allereerst het prijsverschil. Volgens Raf was Brusselse faro in de achttiende eeuw opgekomen als het duurste gele bier van die stad. Vervolgens verscheen vanaf 1794 de lambiek en werd die het duurdere broertje. Als je daar even over nadenkt, snap je waarom faro uiteindelijk een mengbier is geworden: waarom zou je het apart aanbrouwen, terwijl je ook gewoon de sterkere lambiek kunt maken en die dan aanlengen met een slapper bier? Zó moet faro als mengbier zijn ontstaan, die dan vervolgens zich ontwikkelde tot een aangezoete versie, terwijl de geuze, in omloop vanaf minstens 1829, zuur bleef.
Tijd om er eens wat Nederlandse gegevens naast te leggen. Een mooie reeks faro’s en lambieken is te vinden bij ’t Scheepje in Haarlem, een brouwerij die ik al eerder heb besproken. Als ik hier een aantal peiljaren neem, dan zie je dit:[3]
Steevast was lambiek hier het duurdere en dus zwaardere bier, terwijl het percentage tarwe dus vaak gelijk was, al werd in 1850 helemaal geen tarwe gebruikt en in 1860 was er sprake van spelt! Toch bleef men tot het einde toe (de reeks gegevens loopt tot 1876) faro apart brouwen, en bevonden beide bieren zich er in de hoogste prijsklasse. Nog in 1883 was hun lambiek (in een advertentie in een Haagse krant) met f 10,70 per 80 liter een van de duurste bieren, en hun faro iets goedkoper maar nog steeds prijzig, op f 8,70.[4]
Een andere leuke bron is het door mij al vaak aangehaalde boekje De praktische bierbrouwer uit 1866, dat voor zowel faro als lambiek een recept bevat onder het kopje ‘De Belgische bieren’. Interessant is, dat hier gemeld wordt dat het inderdaad de bedoeling is om ‘eene soort van zelfgisting te bewerkstelligen, door het brouwsel in kleine vaten te doen en deze in een koelen kelder te leggen.’ Spontane gisting dus, zoals het nog altijd in Brussel en omgeving gebeurt, en wat in Nederland blijkbaar ook mogelijk was. Hoewel, ‘gewoonlijk voegt men bij dit bier geen gist’, maar sommige brouwers ‘voegen twee once gist bij de ton en laten het bier eene ondergisting ondergaan’.[5]
De beschrijving van de recepten in het boekje is wat rommelig, maar voor lambiek dient er 90 pond graan te worden gestort, en voor faro 80 pond. Dat zou, bij een vergistingsgraad van 80%, neerkomen op bier van 7,2% en 6,4% alcohol. Het aandeel gemoute tarwe is wat vaag: in het recept is dat bij lambiek maarliefst 62,5% en bij faro 45,5%, maar in een tabel verderop is het slechts 33% en 25%. Er staat verder niets bij over het rijpingsproces, hoe lang dat duurt en wat er daarna met het bier moet gebeuren. Er lijkt daarom behalve de storting geen verschil tussen de twee bieren te zijn, er wordt aan faro geen suiker of iets dergelijks toegevoegd en voor het overige ‘behandelt men Faro als Lambiek’.[6]
Het prijsverschil tussen lambiek en faro lijkt in Nederland vaste prik te zijn geweest. Een collectie bierprijzen uit het jaar 1873 laat zien dat bij een aantal brouwerijen lambiek gemiddeld f 10,30 per vat van 80 liter kostte en faro f 8,85. Enkel in Utrecht, bij De Boog en De Krans, waren lambiek en faro vreemd genoeg even duur. Zat er daar dus wel een ander verschil in dan alleen de sterkte? Er zijn geen brouwgegevens van.
Na 1890 is het wel zo’n beetje gedaan met de Nederlandse lambiek. De laatsten die het nog maakten, ouderwetse brouwerijen zoals het al genoemde Scheepje in Haarlem, Corman in Vlijmen en De Kraan en de Drie Snoeken in Gorinchem geven er, gezien krantenadvertenties, de brui aan. Ook werd het nauwelijks meer geïmporteerd: enkel het Café Belge in Den Haag adverteerde nog met ‘Echt Brusselsch Faro’ en met iets genaamd ‘Kalos (half Faro half Lambiek)’.[7] Toch was dat nog niet helemaal het einde. In de jaren 1901-1903 adverteerde de Koninklijke Halsche Stoombierbrouwerij, gevestigd in het gehucht Hal bij Boxtel (nu gelegen pal aan de A2) nog met lambiek en faro.[8] In 1922 en 1924 zien we ‘Specialiteit Faro, Lambique’ opduiken bij De Gekroonde Bel in Oosterhout, toch een moderne ‘Beiersch’-bierbrouwerij’.[9]
Toch waren ook zij niet de laatste. Dat was De Sleutel in Dordrecht, dat niet veel in kranten adverteerde maar waarvan een faro-etiket bekend is van ongeveer 1910, en een aantal etiketten die gezien het feit dat het alcoholpercentage (3,5%) erop staat uit de jaren 1930 moeten dateren.[10] Dat laatste klopt ook wel, want toen de brouwerij in 1933 vijfhonderd jaar dacht te bestaan, schreef de krant dat het zestiende-eeuwse ‘pharao’ nog als ‘Faro’ in de handel werd gebracht.[11] Nu lijkt me die koppeling met ‘pharao’ wat kort door de bocht, want voor zover ik kan nagaan is die ‘pharao’ in de zeventiende eeuw in Nederland uitgestorven.[12] Hoe dan ook, dit moet de laatste Nederlandse faro geweest zijn, gemaakt voor de Dordtse limonadefabriek en wijnhandel J. Romijn in de Nieuwstraat 61. Sommige etiketten melden ‘heerlijk zoet’ en zelfs ‘kunstmatig gezoet’, dus het leek toen op de aangezoete faro zoals die tegenwoordig in België gemaakt wordt. Bovendien lijkt het volgens het op het etiket afgebeelde glas een bruin bier geworden.
Gek genoeg laten de brouwboeken van De Sleutel zien dat er sinds 1918 alleen nog ondergistend bier als lager, pilsener, münchener en bok werd gemaakt. Maar we moeten niet vergeten: De Sleutel maakte ook nog, zelfs tot 1945, het lang gerijpte kerstbier Paulus Jonas. Blijkbaar hadden zij de kennis om (ondergistend) bier mooi oud te laten worden nog in huis.
Om nog maar even een conclusie te trekken: het lijkt erop dat Raf Meerts visie op historische lambiek voor Nederland tot op zekere hoogte opgaat: net als aanvankelijk in Brussel waren lambiek en faro in Nederland vergelijkbare bieren, de een enkel zwaarder dan de andere en beiden bieren in de hoogste prijscategorie. Bovendien was faro hier over het algemeen geen mengbier van lambiek, maar beide bieren werden voor zover bekend apart gebrouwen. Hoewel meestal een tarwebier, werd het ook wel van enkel gerstemout gebrouwen of soms zelfs met spelt in plaats van tarwe. Er is aanvankelijk ook geen aanwijzing dat faro werd gezoet, maar interessant genoeg wél in de jaren 1930 in Dordrecht, zoals dat uiteindelijk ook met de Brusselse faro werd gedaan. In zekere zin was die laatste Nederlandse faro dezelfde kant op geëvolueerd als zijn Brusselse grote broer.
[1] Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 2-11-1885.
[2] Herman A. van Duinen et al. (red.), Water wordt een feest als het bij de brouwer is geweest. Dordtse brouwerijen door de eeuwen heen (Jaarboek Historische Vereniging Oud-Dordrecht 2007), Dordrecht 2007, p. 165.
[3] Noord-Hollands archief, Archief bierbrouwerij ’t Scheepje te Haarlem , inv. no. 198, 200, 201 Stort- en peilboeken.
[4] Haagsche courant 2-6-1883.
[5] De praktische bierbrouwer, bewerkt door een oudbrouwer, Amsterdam 1866, p. 96-97.
[6] Praktische bierbrouwer, p. 96-97, 116.
[7] Haagsche courant 12-5-1890.
[8] Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant 6-9-1901.
[9] Bredasche courant 29-7-1922, 4-10-1922, 26-7-1924.
[10] Regionaal archief Dordrecht, Archief brouwerij De Sleutel, inv no. 61; http://www.bieretiketten.nl/cms/index.php?page=Etikettenoverzicht&paginanr=sleutel——–001-50.
[11] Telegraaf 28-7-1933.
[12] In de zeventiende eeuw werd in Nederland pharao ook wel als ‘faro’ aangeduid. De laatst bekende vermelding van een ‘inbrouwe’ (in Zeeland gebrouwen) faro dateert echter van 1685 (G.A. Fokker, ‘Taalkunde’, in: De Navorscher, volume 25 (1875), p. 61-64.). Het is denkbaar dat deze zestiende- en zeventiende-eeuwse pharao/faro zijn naam heeft gegeven aan het Brusselse bier (eerste vermelding van faro in een Brusselse context is in 1721), maar er zijn vooralsnog te weinig gegevens om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen. Het feit dat pharao in Nederland in zijn tijd het sterkste bier was en faro in Brussel vervolgens ook, is in ieder geval een overeenkomst.
Nederland:Belgie, Holland. Bierstijlen onstaan niet spontaan, ze evolueren. Als je het over een bier hebt met wortels die voorbij 1830 rijken dan is Nederlands, Belgisch ineens een ander thema. Daarbij denk ik ook dat bieren niet grens gebonden zijn. Lambieken zullen ook in Westvlaanderen gebrouwen zijn of in wat nu het noorden van Frankrijk is of misschien wel een stuk over de Duits Limburges grens. Is het niet gewoon een bier uit de de Europese regio “Lage Landen”?
Was Brussel het epicentrum van de lambiek, of kijken wij daar nu zo naar omdat daar het laatste bolwerk is?
Tja Ingo, ik heb om praktische redenen alleen maar naar Nederland gekeken. Voor zover ik kan beoordelen is lambiek zoals we het nu kennen in ieder geval in Brussel ontstaan. Het lang rijpen van bier dook echter in de achttiende eeuw op meerdere plaatsen op, waaronder Engeland (porter) en Nederland (oud bier, Maastrichts oud etc.).
Ik heb overigens wel eens in het Franse bierverleden gesnuffeld, maar ben daar nooit een faro of lambik tegengekomen, wel bock, ale (en Bock-Ale) en zelfs porter en Scotch.
In ieder geval, leuk om te weten dat die typisch ‘Brusselse’ lambiek ook in Nederland gebrouwen werd, toch?
Ik ben het helemaal met Ingo eens; het Nederland:België thema slaat hier gewoon nergens op. Het ene land moet het van het andere land hebben ‘gekopieerd’ terwijl deze landen nog niet eens bestonden en het complete gebied van de Lage Landen op dit gebied een eenheid was. We zien een mooi voorbeeld bij brouwer Parmentier uit Brugge (1788), die aldaar zowel Hoogaerdsch-Bier als witte Hollandsche Princesse Bieren maakt. Een ander voorbeeld is het Luiks bier dat op heel veel plaatsen werd gemaakt en waarvan leken dan roepen dat het om ‘Belgisch’ bier gaat.
Nou moe? Ik laat zien dat lambiek een internationaal fenomeen is, en word nu van hokjesgeest beticht? En had ik in het eerste artikel over Nederlandse lambiek op Dossier Hop niet keurig de context van het Franse keizzerrijk en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (Nederland en België in één land) geschetst? Het is blijkbaar onmogelijk om het goed te doen.
Te zeggen dat NL & B ‘nog’ geen aparte landen waren is niet meer dan dagdromen. In werkelijkheid was dit alleen zo in de periode 1815-1830 en de voorafgaande 5 jaar onder Frankrijk. En daarvóór pas in de zestiende eeuw! In 1788 zat het allemaal weer heel anders, maar blijkbaar moet ik dat elke keer weer uitleggen 🙂
Het heeft geen zin het heel stoer voor te stellen alsof de noordelijke en zuidelijke Nederlanden vroeger een geheel waren. Staatkundig of politiek wel, maar cultuurhistorisch nou juist niet. Het waren regio’s met duidelijke eigen karaktertrekken. (Niet voor niets hebben de zuidelijke zich in 1830 afgescheiden.)
Anders moet aangetoond worden dat lambiek niet is gekopieerd. De eerste eind-18-eeuwse gegevens over lambiek komen uit het Brusselse, en daarvandaan werd dat bier vervolgens geëxporteerd (o.a. naar de VS, toen al). Daarna zijn faro en lambiek inderdaad ook in noordelijker Belgische provincies gemaakt (Tielt, West-Vlaanderen; Eeklo, Oost-Vlaanderen; diverse Antwerpse regio’s en plaatsen) en in Noord-Nederland. Maar allemaal later. Wie dat geen kopiëren vindt, moet maar bewijs voor het tegendeel leveren. Graag hoor, iets lambiekachtigs uit Eupen, Winterswijk of Valenciennes anno 1750; maar ik zie het niet. Iets ontstaat ook altijd ergens, komt altijd ergens vandaan. Lambiek uit Brussel, Luiks uit Luik. Niets meer, maar ook niets minder. In dat verband is deze reconstructie van Roel heel legitiem.
Aanvulling: De Sleutel was niet de laatste Nederlandse brouwer van zulk spul. Spijtig voor je goed ontwikkelde Gorinchemse chauvinisme, Roel, maar in het dorp Zeeland (Noord-Brabant) heeft De Roode Leeuw nog tot 1938 faro gebrouwen; en in het Zeeuws-Vlaamse Hulst produceerde De Halve Maan zelfs nog tot 1967 lambiek, netjes afgekeken van een brouwerij uit Werchter. (Bier in Nederland, p. 330 en 363-364.)
Gezien de vele kritiek (zag het ook op Ratebeer) lijk je een gevoelige snaar geraakt te hebben. Ik vind het niettemin verfrissend en goed onderbouwd, ga zo door!