Verloren Bieren – 34 – Loender Bier

Het fenomeen kennen we allemaal. Je neemt die éne wijn mee terug uit Frankrijk, want op de camping smaakte ‘ie zo lekker. Sterker nog, je koopt er nog een paar flessen extra van. Eenmaal thuis ga je er een keer goed voor zitten, je trekt de fles open en… Nou ja, je weet wel. Hetzelfde had ik laatst met een meegebrachte milk stout uit Zuid-Afrika: op het zuidelijk halfrond in de warmte smaakte ‘ie toch een stuk beter. Maar het is niets nieuws: in de achttiende eeuw namen rijke Amsterdammers hun favoriete bier mee terug van hun vacantie op hun buitenhuis aan de Vecht: Loender bier.

Loenen is tegenwoordig een slaperig dorpje in de provincie Utrecht. Niet ver ervandaan ronkt elke dag de vaste stoet auto’s over de A2, zonder de aanwezigheid van Loenen op te merken. Maar ooit lag Loenen áán de weg tussen Amsterdam en Utrecht. ‘Men woont te Loenen als op een Dorp en men leeft en wint ‘er de Kost als in een Stad,’ valt te lezen in het boekje ‘Geheym-schryver van staat en kerke der Vereenigde Nederlanden’ uit 1759, een soort wikipedia-achtige opsomming van beschrijvingen van alle steden en dorpen in de provincie Utrecht. Het plaatsje had ruim duizend inwoners, drie herbergen waar ‘allerleye Goden-dranken’ te verkrijgen waren, en twee brouwerijen. ‘Het Bier dat men daar in brouwt, is zeer wel bekent, en werd alom gepresen’.

Een dorp met twee brouwerijen, so what? Maar er was iets met dat ‘Loender bier’ waardoor het in de achttiende eeuw inderdaad erg vermaard was. In 1710 werd het al genoemd in een boekje dat de spot dreef met loterijen, en acht jaar later zien we het in lijst met in de ‘Colonie van Zuriname’ verkrijgbare bieren naast onder andere wit en bruin bitterbier en ‘Nimweegze Mol’. Rond 1725 noemde de avontuurlijke schrijver Jacob Campo Weyerman het bier een aantal keer en in 1756 vond de spellinggids ‘Nederduytsche Spraakkonst’ het de moeite waard om de spelling van ‘Loender bier’ te corrigeren naar ‘Loener bier’.

Maar wat was dit nou voor bier, wie maakte het en wie dronk het? Nu was Loenen geen gewoon dorp. Om te beginnen lag het in twee provincies: de dorpskern met de kerk hoorde bij Holland, de rest viel onder Utrecht. De provincies opereerden die tijd een stuk zelfstandiger dan nu, met o.a. verschillende belastingregimes en wetten, dus dit maakte mogelijk de bierbrouwerij in dit grensgebed een stuk interessanter. De twee brouwerijen, De gekroonde A en Het Hoefijzer, lagen op Utrechts grondgebied, maar kenden een belangrijke afzet naar Holland. Zo moest De gekroonde A in 1760 door Hollandse maatregelen ‘tegen den invoer der Stigtse [=Utrechtse] bieren’ tijdelijk ‘uijtscheijden en stil blijven staan.’

Bovendien ligt Loenen aan de Vecht, een riviertje waar in die tijd rijke Amsterdammers buitenplaatsen bouwden, grote huizen  om ‘s zomers vacantie te vieren. In de zomer waren Loenen en de rest van de Vechtstreek een waar vacantieoord, waar ‘van alle plaatsen de Lieden toevloeyen, om daar hun vermaak te nemen, en verandering van lucht te scheppen.’ Het is niet uitgesloten dat het deze gefortuneerde Amsterdammers waren die ‘s zomers zo genoten van het Loender bier dat ze de faam ervan verspreiden in hun stad en elders. 

Zo zien we in 1777 dat de brouwerij ‘t Gekroond Hart in Vlissingen Loender bier maakte, terwijl in diezelfde periode de gewone man in Leiden het liefst ‘oud Luiksch of Loender bier’ dronk. Loender bier was dus al aan het verworden van afkomstnaam tot soortnaam. Maar er bleef toch niks beters dan bier dat echt uit Loenen kwam, zo beweert tenminste een boekje uit 1794. Met name het water van de Vecht zou hiervoor verantwoordelijk zijn. In die tijd haalden ook Amsterdamse brouwers hun brouwwater vaak uit de Vecht, omdat het grachtenwater in de stad vaak niet schoon genoeg was en bovendien te brak doordat het in verbinding stond met de Zuiderzee. Het kwam door het water dat bier uit Loenen ‘zo wel van verre als naby gezocht, veel verzonden en gaerne gedronken’ werd. Men had elders ook geprobeerd Loender bier na te brouwen, maar tevergeefs, ‘vermits men nooit den geur en smaak, aan ‘t Loener bier eigen, daarin heeft kunnen brengen.’

Toch is het recept van Loender bier dat ik nu ga geven niet uit Loenen afkomstig. De brouwerijen in Loenen zelf moeten namelijk eind achttiende eeuw van het toneel verdwenen zijn en er zijn geen archieven van bewaard gebleven. Daarentegen was in 1793 ook in Haarlem sprake van Loender bier, dat ‘byzonderlyk in Noord-Holland zeer getrokken [=gewild] is’. Een kleine 25 jaar later treffen we het Loender bier dan ook aan in de brouwboeken van ‘t Scheepje, de Haarlemse brouwerij waarover de vorige twee afleveringen van Verloren Bieren gingen. In 1817 werd Loender bier daar gemaakt van 4% tarwemout, 17% haver, 8% spelt, 21% wintermout (van gerst) en 50% zomermout. Hiervan werden de kwaliteiten 12-gulden, 8, 6, 4 en kuit getrokken. 

Meer informatie geeft het brouwboek in 1825, zodat we eindelijk kunnen vaststellen wat voor bier het nou eigenlijk was. Het werd toen gebrouwen van 50% bruinmout en 50% Fries blankmout. Er werd Gelderse hop aan toegevoegd, de kruiden koriander en scharlei, en kalfspoten om het bier helder te maken. ‘t Scheepje brouwde het Loender bier bijna altijd om direct te drinken (‘versch’ bier), in tegenstelling tot het van 100% bruinmout gemaakte Luiks bier, dat ook als ‘durabel’ (bewaarbier) gebrouwen werd. Slechts een enkele keer werd er ook ‘Loender durabel’ bier gebrouwen. Gezien het gebruikte mout moet het een blond- of amberkleurig geweest zijn in tegenstelling tot het bruine Luiks bier. Over Luiks bier gaan we het de volgende keer hebben.

Ergens na 1827 moet het Loender Bier van het assortiment van ‘t Scheepje verdwenen zijn. In de brouwboeken vanaf 1847 zien we nog wel simpelweg ‘Versch’ bier dat er in samenstelling op lijkt. De allerlaatste levenstekens van Loender bier komen uit Leiden. In 1853 adverteerde bierbrouwerij De Posthoorn daar met hun ‘Versch Princesse en Loender’-bier terwijl ze ook nog ‘Oud Luiksch en Loender’ maakten. Drie jaar later had een Leidse slijter nog Oud Loender bier uit Rotterdam in zijn assortiment. Daarna was Loender voorgoed een Verloren Bier. (edit: klik hier voor een recept waarmee je nu weer zelf Loender bier kunt maken.)

Bron: Archieven bierbrouwerij ‘t Scheepje, Stort- en peilboeken 1823-1827, Noord-Hollands Archief, Haarlem.


4 reacties op “Verloren Bieren – 34 – Loender Bier”

  1. Ralph schreef:

    Interessant stuk. Complimenten voor de uiteenzetting. Kende het bier niet, maar ben nu wel benieuwd. Gaat iemand ze ook daadwerkelijk brouwen? Zou wel leuk zijn.

  2. freek schreef:

    Twee compleet verschillende werelden worden beschreven zonder dit te verduidelijken voor de achteloze lezer. Het Loender bier werd in oorsprong gedronken door rijke en enigszins verveelde patriciërs in de tijd van de Republiek. Vermoedelijk inderdaad een bier van behoorlijke kwaliteit gezien de reputatie.
    Geheel anders was het begin 19e eeuw in Haarlem, berooid en met minder dan 20.000 overwegend straatarme inwoners. Namen zoals het Loender en Princesse, die een rijke, mooie en welvarende connotatie hadden, waren tot een ironische karikatuur verworden. Hoogtepunt van ironie was het Kuit, ooit symbool van de trots, welvaart en handel van Haarlem, als allerslapste spoelwater.
    Het bier uit 1817 moet een totaal ander ‘Loender’ bier zijn geweest dan dat uit 1825. Het maakte niet echt uit wat voor granen er in werden verwerkt, gewoon dat wat het goedkoopst kon worden ingekocht was goed, want men moest zien te overleven. Dat is ook de achtergrond van de vele leverbare kwaliteiten, voor een paar centen kocht men de illusie van een Loender bier.
    Zogenaamde recepten van verloren of vintage bieren uit de 19e eeuw moeten naar mijn mening worden gezien in hun context; ze hebben weinig tot niets te maken met de illustere bieren die in voorgaande eeuwen bestonden.

  3. Roel Mulder schreef:

    Nou Freek, je gaat er wel een beetje met gestrekt been in. De tegenstelling rijk Loenen versus arm Haarlem is relevant (wou dat ik er zelf aan had gedacht), en we hoeven het bier van de 19e eeuw niet op te hemelen, maar dat het Loender uit 1825 een ‘ironische karikatuur’ zou zijn vind ik te ver gaan. We hebben ook geen vergelijkingsmateriaal van het originele Loender. En het hele feit dat men in Haarlem meerdere kwaliteiten leverde laat nou net zien dat men wel degelijk óók kwaliteit leverde naast het armeluisbier.
    Naar mijn idee is 19e-eeuws bier ook geen slap aftreksel van de ‘illustere bieren’ van voorheen, maar het product van een steeds doorgaande ontwikkeling. Biersoorten verdwijnen (mol, loender) en nieuwe soorten en bereidingswijzen komen erbij (princesse, oud bruin, nieuwlicht) of worden uit het buitenland overgenomen (lambiek, uitzet, ale, stout, beiers, bok etc.). Ook in de 19e eeuw kende genoeg dynamiek, dat bewijzen precies de nieuw gevonden gegevens. En er komt nog veel meer!

  4. Ben schreef:

    Wij zijn van plan Loender Bier op basis van het oude recept te brouwen. Dit hebben wij al met een 25 liter amateur brouwtank geprobeerd. Het smaakt redelijk goed! Wij willen het recept verder ontwikkelen en aanpassen aan de moderne smaak etc. Zou iemand met meer ervaring ons hier bij kunnen/willen helpen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *