Bier uit Gouda (1) – Bierstad

Catharina Gasthuis GoudaAf en toe gaat Verloren Bieren op stap. Deze keer doen we een van Hollands oudste steden: Gouda. Vergeet kaas, stroopwafels en kaarsen, deze stad was ooit een bierstad. De brouwers zijn lang verdwenen maar ze hebben diverse grote panden achtergelaten. En dan is er nog een Middeleeuws ziekenhuis, dat nog in de twintigste eeuw in gebruik was en dat op allerlei manieren aan bier is verbonden, waarvan bovendien nog gegevens bestaan. Wie gaat er mee?

Ergens vòòr het jaar 1350 kreeg Gouda een gasthuis: een verblijf voor arme vreemdelingen en mensen op doorreis. Net als in andere steden ontwikkelde het zich tot een huis voor zieken en armlastige ouderen. Er kwam een kapel, chirurgijnskamer, een apotheek, een ziekenzaal en groeide uit tot een enorm complex. Een grote en rijke stad als Gouda kreeg bovendien nog meer tehuizen: een oudemannen- en vrouwenhuis, een weeshuis, leprooshuis, tuchthuis en aalmoezeniershuis. Al die patiënten en bewoners moesten natuurlijk van eten en drinken worden voorzien, dus kreeg het gasthuis een brouwerij en een bakkerij waar voor de verschillende instellingen werd gebakken en gebrouwen. [1]

Het leuke is, het Catharina Gasthuis staat er nog altijd, midden in de stad. Het is nu een wat verstilde plek, aan en op een smal watertje naast de Sint-Janskerk. Het gebouw zelf is een allegaartje van bouwstijlen, van de Middeleeuwse kapel tot de Renaissancegevel aan de Oosthaven en de ziekenzaal in een charmant-onbeholpen negentiende-eeuwse neogotiek. Met zijn kruip-door-sluip-doorgangetjes, kelders en trappen biedt het tegenwoordig plaats aan het stadsmuseum van Gouda.

Maar nu dus dat bier. Gouda was in de Middeleeuwen een van Hollands belangrijke biersteden. Uit de zestiende eeuw zijn cijfers over de bierproductie bekend. Er werden toen jaarlijks meer dan 100.000, soms meer dan 200.000 vaten bier gebrouwen! Dit gebeurde grotendeels in commerciële brouwerijen. Vergeet die eeuwige kloosters waar biergeschiedenis-leken altijd mee aankomen: de kloosters, die er toen in die stad nog waren, brouwden samen nog niet eens 1% van het Goudse bier. Het grootste gedeelte van het bier van Gouda werd verkocht naar elders, slechts 1 à 2% werd ter plaatse door de tappers geschonken.[2]

Interessante cijfers, maar daarmee weten we nog niets over het bier zelf. Tot de zestiende eeuw moet er veel kuit gebrouwen zijn, dus met gerst, haver en tarwe. En daarna? Gelukkig is daar de brouwerij van het Catharina Gasthuis. Het goede nieuws: van de brouwerij is vanaf 1673 tot het einde in 1754 de administratie bewaard gebleven. Het slechte nieuws? Er staan weinig details in over het brouwen zelf. Maar allicht worden we ook hier iets wijzer van, dus daar gaan we.

Om het werk voor mezelf enigszins beperkt te houden, heb ik niet alles doorgeploegd, maar een paar peiljaren genomen en die uitgewerkt. De beginjaren zijn nogal fragmentarisch overgeleverd, maar voor de achttiende eeuw is er een netjes uitgewerkte administratie die veel vertelt over hoeveel er werd gebrouwen, welke grondstoffen werden gebruikt, wat alles kostte en aan wie het bier werd verkocht.

Om met dat laatste te beginnen, het gasthuis brouwde niet alleen bier voor zichzelf, maar ook voor de andere liefdadige instellingen in de stad, zoals het al genoemde oudemannenhuis, het aalmoezeniershuis, het weeshuis, het leprooshuis, het tuchthuis en het oudevrouwenhuis. Uiteindelijk consumeerde het gasthuis zelf maar een klein gedeelte van het bier, in 1715 was dat 14% en in 1750 11,5%. Er werd een klein gedeelte van het ‘beste bier’ verkocht aan particulieren, in 1715 zo’n 1,5%.

Dat brengt ons meteen bij de bieren die er gemaakt werden. Het werd onderscheiden in bier van 8 gulden, 6 gulden, 50 stuivers, 30 stuivers en 20 stuivers per vat. Het overgrote deel, bijna 80%, bestond uit 50-stuiversbier ofwel van 2,5 gulden. Het goedkoopste bier werd uitsluitend geschonken in het tuchthuis, waar allerlei kleine criminelen waren ondergebracht. De duurdere bieren werden aan particulieren verkocht en mondjesmaat in de tehuizen gedronken, vermoedelijk op feestdagen of door de regenten. Bijvoorbeeld in 1750: [3]

Bierproductie Catherina Gasthuis Gouda 1750

En wat voor bier was dit? Dat bekijken we morgen.

 

[1] Nico Habermehl, ‘Van ziekenboeg tot kunstgebouw – De geschiedenis van het Catharina Gasthuis te Gouda’, in: Tidinge van Die Goude, jaargang 2002, p. 33-47.
[2] Bart Ibelings, ‘De bier- en wijnimpost-registers van Gouda’, in: Tidige van Die Goude, jaargang 2000, p. 140-147, hierin p. 144-145.

[3] Archieven van de Gasthuizen te Gouda, inv.no 660-676, Streekarchief Midden-Holland, Gouda.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *