Verloren bieren – 24 – Franciscanenbier (1)

De zoektocht naar Verloren Bieren gaat door. In oude kranten, bedrijfsarchieven, octrooien en bibliotheken blijkt nog heel wat te vinden te zijn over het verdwenen gerstenat van vroeger. Maar soms krab je je achter de oren: wat heb ik nou eigenlijk gevonden?

In het Utrechts Archief vond ik in het deelarchief ‘Franciscanen Nederland voor 1853′ een klein zwart boekje, niet groter dan zo’n 10 bij 15 centimeter. Het omslag was van donker afbladderend leer met een patroontje erin. Op de eerste bladzijde stond in een bibberig handschrift geschreven: ‘Onderwijs van bier, wijn en azijn.’ Ik bladerde. Het vergeelde en vlekkerige papier van het boekje was van kaft tot kaft helemaal volgeschreven in het zelfde handschrift, zonder hoofdletters of interpunctie. Af en toe stond er een streepje om de onderdelen te scheiden.

Wat had ik hier in handen? Het boekje begon met het kopje ‘Hoe men bier brouwen zal.’ Vervolgens ‘Een andere manier van bier brouwen.’ Dan: ‘Om goed belegen bier te maken.’ ‘Hoe men het bier een schoon koleur geeft.’ ‘Om het bier helder te maken als het troebel is.’ ‘Om goed kruydbier te maken.’ Verderop in het boekje werden allerlei kruiden besproken die aan bier toegevoegd konden worden, en daarna ging het door over het maken van azijn uit bier en over allerlei manieren om wijn te behandelen. Maar nergens een aanwijzing wie dit boekje had geschreven of waarvoor het werd gebruikt. Enkel ergens halverwege een paar regels in een ander handschrift, in het Latijn: ‘Notitia S.S. missarum ad meam intentionem celebratorum.’ Ofwel ‘Notitie van Heilige missen te vieren voor mijn intenties.’ Er stond jaartal bij, 1838. En helemaal achterin, in het handschrift van de schrijver van het boekje, de naam ‘den heer Van den Held, drogist te Rotterdam.’

Ik kwam er al snel achter dat die drogist niet de auteur kon zijn. Er was in Rotterdam inderdaad een drogist Johan Georg van der Held, die sinds 1834 op de Hoogstraat een winkel dreef. Maar in een paar aktes waarin ik zijn handtekening vond, blijkt hij een totaal ander handschrift te hebben dan het priegelige uit het boekje. En in het boekje staat ‘van den Held’ met een n, en je zou verwachten dat als Van der Held het had geschreven, dat hij op zijn minst zijn eigen naam goed had gespeld, ‘van der’ met een r.

Het boekje bevond zich in het archief van de Franciscanen, en er was niet meer te achterhalen hoe het daar was beland. Maar er was die pagina in het Latijn in een ander schrift, duidelijk geschreven door een katholieke geestelijke. Had dit boekje dan toch een Franciscaanse achtergrond? Het werkje staat echter vol met spelfouten en een aantal Latijnse termen, zoals de namen van kruiden, zijn allemaal bijzonder onhandig genoteerd, duidelijk door iemand die geen Latijn kon. De schrijver kan dus nooit een priester zijn geweest, die moet immers goed Latijn kennen. Een monnik? Maar die zingen toch ook gezangen in het Latijn. Het werd er niet helderder op.

Nu kende Nederland in het begin van de negentiende eeuw geen echte kloosters. In de tijd van de Reformatie waren nagenoeg alle Nederlandse kloosters gesloten en in gebruik genomen voor andere doeleinden. Officieel was het katholieke geloof verboden,maar naar goed Nederlands gebruik werd het toch oogluikend toegestaan. Katholieken mochten schuilkerken inrichten: aan de binnenkant een echte kerk, aan de buitenkant niet als zodanig herkenbaar. Priesters mochten niet in priestergewaad rondlopen, en er waren hier en daar nonnen, die bekend stonden als ‘klopjes’. Pas na de Franse Revolutie kregen de katholieken in Nederland wat meer vrijheden, maar het duurde tot 1853 voordat er weer bisschoppen benoemd konden worden en Nederland geen ‘missiegebied’ meer was.

Het is in die context dat we dit boekje moeten zien. Het taalgebruik van de schrijver lijkt op een herkomst uit het huidige België te wijzen, met woorden als ‘seffens,’ ‘doeksken’ en ‘stukskens’ en meer bepaald Antwerpen en omgeving, bijvoorbeeld door het gebruik van ‘drij’ voor ‘drie’. Ook is er ergens sprake van maten voor natte waren in de stad Gent. Maar verder is nergens uit op te maken waar het boekje is gemaakt, behalve de verwijzing naar de drogist in Rotterdam op de laatste pagina.

Nu was er in Rotterdam een kerk die door Franciscanen werd beheerd, de in 1940 verwoeste Rosaliakerk aan de Leeuwenstraat, vlakbij de winkel van die drogist op de Hoogstraat. In 1840 kreeg de Rosaliakerk de kans om een kapel in te richten in het buitengebied Crooswijk, toen nog platteland, waar een aantal katholieken woonden. De Franciscanen mochten daar het buitenhuis Groenendaal gebruiken als klooster. Een officieel klooster werd het echter niet: daarvoor gaf de overheid geen toestemming. Hoeveel kloosterlingen er zaten is niet bekend, waarschijnlijk maar een handvol. En over wat ze precies daar deden kon ik al helemaal niks vinden. Brouwden ze er bier? Was drogist Van der Held een leverancier van grondstoffen? Het is onmogelijk te zeggen. In 1864 werd het terrein ingericht als begraafplaats.

En zo zat ik dus met dat kleine, raadselachtige boekje vol met priegelige aantekeningen over bier, azijn en wijn. Mogelijk van Franciscaanse oorsprong. Mogelijk uit Rotterdam. Mogelijk opgeschreven door een Belg. En viel er nog iets uit te leren over historisch bier? Daarover de volgende keer.


4 reacties op “Verloren bieren – 24 – Franciscanenbier (1)”

  1. Hans Ebbing schreef:

    Ha Roel,

    Wat een leuk boekje, hé? Ik vond het via archieven.nl en heb het laten digitaliseren. Het is volgens mij ook geschreven door iemand met een Belgische achtergrond. De biersoorten die er in worden genoemd hebben ook meest een Belgische naam. Het was zeker iemand zonder grote opleiding, maar wel iemand met veel praktische kennis. Hoe is het boekje uiteindelijk in Utrecht beland, ben je daar achter gekomen? Ik weet wat hij geschreven heeft over de manier van brouwen en de paar recepten die hij genoteerd heeft, maar ik ga daar natuurlijk niets over verklappen. Ik kijk uit naar het volgende artikel.

  2. Roel Mulder schreef:

    Hoi Hans, volgende week de verrassende ontknoping!

  3. Hans Ebbing schreef:

    Geweldig. Ik ben heel nieuwsgierig.

  4. Thomas Meijer schreef:

    Leuk geschreven Roel! Komt er dan misschien toch een martelarenbiertje ? haha

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *