Een Princessebier-proeverij
Nadat ik een half jaar geleden voor het eerst sinds 1933 weer een princessebier had gebrouwen, heb ik nu weer een primeur: de eerste princessebierproeverij! Want ook anderen hebben zich aan dit tot voor kort zo onvindbare recept gewaagd sinds ik het in twee artikelen op dossierhop.nl had gepubliceerd. Dus kon ik nu, samen met dossierhop-webmaster Cees, drie van deze bieren naast elkaar zetten en ontkurken.
Over wat voor bier hadden we het ook alweer? Princessebier dook voor het eerst op als exportbier van de VOC in 1748, en werd in de negentiende eeuw een populaire biersoort in Nederland zelf, tot het na 1900 een zachte dood stierf. De samenstelling ervan was voor de weinige bierhistorici die ernaar zochten nog lang een raadsel: soms was het wit, soms bruin, het werd van gerst gemaakt maar was blijkbaar iets anders dan gewoon gerstebier. Maar uiteindelijk vond ik in het boekje De praktische bierbrouwer uit 1866 een recept. Voorlopig het enige recept dat we ervan hebben:
PRINCESSEBIER.
Voor dit bier neemt men 56 pond bruin mout, of gelijke deelen blank en bruin al naar de kleur, die verlangd wordt, met 5 once Vlaamsche hop, 2 once koriandervruchten, 2 once oranjeschillen en 2 once zoethout per ton. Verkoking 1/6 deel der hoeveelheid water, gist 3½ once, die bij 12° bij het brouwsel wordt gevoegd. Bovengisting.
En nou komt dus het leuke: een aantal mensen heeft dit recept nagebrouwen, of eigenlijk mijn omzetting hiervan naar een modern recept (zie onderaan dit artikel als je het zelf wilt proberen). Een aantal hobbybrouwers, maar ook een paar professionelere jongens. Zo kwam ik er via Facebook achter dat er ineens in Breda een princessebier op tap stond bij brouwcafé De Beyerd! Ik belde erheen en jawel hoor: men had mijn recept gebruikt.
Hartstikke leuk natuurlijk, want dat is precies waar ik op hoopte toen ik het online zette. In Breda kreeg ik van brouwer Joppe de Bres een korte rondleiding door het brouwerijtje, achterin het café-restaurant. De volledige naam is ‘Oranjeboom princessebier’. Oranjeboom? Jawel. Om een lang verhaal kort te maken: United Dutch Breweries, de eigenaar van het merk Oranjeboom en eigenlijk een voortzetting van de exportafdeling van deze voormalige Rotterdams-Bredase brouwerij, wilde als proef wel eens een princessebier laten maken. In de 19e eeuw was princessebier namelijk een vaste waarde in het Oranjeboom-assortiment.
Dan was er nog het Dubbeld Princessebier van brouwerij De Kroon op Leeuwarden waar ik via hetzelfde Facebook op stuitte. Een belletje naar brouwer Ulco de Jong en het bleek dat ook hij zich had gebaseerd op ‘mijn’ recept. In een advertentie in de Leeuwarder Courant van 26 juli 1850 adverteerde IJ. Van der Meulen, brouwer aan het Vliet te Leeuwarden, namelijk met ‘best blank enkel en dubbeld Princessebier’. Reden voor Ulco om zich ook eens aan dit bier te wagen.
Ulco was zo aardig om me per post een fles te sturen, en in Breda had ik ook een fles bemachtigd. Van mijn eigen princessebierbrouwsel uit mei had ik nog een paar flessen over. Tijd dus voor een proeverij! We begonnen die zondagavond 1 november met het Dubbeld Princessebier uit Leeuwarden, een halveliterfles. Ulco had de 100% Münchenermout uit mijn versie uitgebreid met Special B-mout, Caramunich en aromamout, waardoor het iets donkerder was uitgevallen. Als gist had hij het neutrale Safale-33 gebruikt, en het alcoholpercentage was uitgekomen op 3,9%, vergelijkbaar met de 4,12% uit het recept. Strikt genomen had hij dus meer een ‘enkel’ dan een ‘dubbeld’ princessebier gebrouwen.
Maar goed, hoe smaakte het? Het testpanel, bestaande uit dossierhop-Cees en mijzelf, vond het een lekker kruidig biertje. Eerst proefde je vooral de sinaasappel, daarna meer het zoethout. Veel smaak, en dat voor een biertje met zo weinig alcohol. Van de verschillende gebruikte mouten merkte je dan weer minder, want het is de kruidigheid die overheerst. Een en ander leek heel erg op mijn eigen princessebier: het is die combinatie van zoethout, oranjeschillen en koriander die het een uniek bier maakt. Gek genoeg had Ulco tegen me gezegd dat hij het zelf niet zo bijzonder vond, ‘geen uitgesproken smaak’. En toen dacht ik nog: heeft hij dan te weinig specerijen gebruikt? Maar dat was niet het geval bleek nu, want dit was in mijn beleving toch echt een uitgesproken biertje. Smaken verschillen blijkbaar.
Dan het princessebier van De Beyerd. Deze had ik ter plaatse al op van de tap. Daar rook het net zo kruidig als het mijne, dat ik voor het gemak maar even als referentie blijf nemen. In de afdronk was het wat bitterder: Joppe had dan ook wat meer hop gebruikt. Wat direct opvalt aan Joppes heldere princessebier is de kleur: veel lichter. Amberkleurig, of oranje zo je wilt. En dat mág ook: volgens het oude recept mag je de moutstorting aanpassen ‘al naar de kleur, die verlangd wordt’. Verder had Joppe het alcoholpercentage opgekrikt naar 5%. Iets in de richting van een ‘dubbeld’ princessebier dus, al weten we niet hoe sterk dat geweest is.
Als derde ging er een fles open van mijn eigen princessebier, gebrouwen in de keuken. 4% alcohol, van 100% Münchenermout als vervanger van de niet nader gedefinieerde ‘bruin mout’ uit het oorspronkelijke recept. Deze smaakte nog zoals ik ‘m gewend was: weer die mooie combi van zoethout, oranjeschillen en koriander. Er was nog niets van vervlogen, in tegenstelling tot de versie van De Beyerd. Gelukkig heb ik laatst weer bijgebrouwen, want de voorraad was bijna op.
Tot slot werd een Tongerlo Dubbel ontkurkt. Ter referentie, want was dit princessebier niet gewoon een variant van een Belgische dubbel? Dat moest even getest worden. Maar we konden gerust zijn: de dubbel was veel moutiger, veel minder gekruid. De conclusie van deze proeverij: dit princessebierrecept uit 1866 levert bij meerdere brouwers toch vergelijkbare bieren op. Belangrijk is wel om bij zo’n bier door te krijgen wat er zorgt voor het typische karakter. In dit geval lijken dat de specerijen te zijn. En die maken dat je een doordrinkbaar biertje hebt, terwijl je tóch een flinke bak smaak proeft.
Heb je zelf een princesse gebrouwen, of een ander historisch bier? Ik hou me aanbevolen als tester…
Princessebier anno 1866 | ||
Naar: De praktische bierbrouwer, bewerkt door een oudbrouwer, Amsterdam 1866. | ||
Voor 155 liter | Voor 20 liter | |
Moutstorting | ||
Münchenermout (18 EBC) 100% | 28 kilo | 3,6 kilo |
Hopschema | ||
Hallertau Mittelfrüh (gehele kooktijd) |
300 gram | 38,7 gram |
Kooktijd | 300 minuten, mag ingekort tot 90 of 60 | |
Stamwortgehalte (OG) | 1042 | |
Eindgehalte (FG) | 1010 | |
Alcohol % vol. | 4,12 | |
Vergistingsgraad | 75% | |
IBU | 30.69 | |
EBC | 25.53 | |
Koelen naar | 12º C | |
Toevoegen na koelen (de kruiden evt. al tijdens het koken, 15 minuten lang) | ||
Gist | Bovengist, bv. Safale S-04 of Safbrew S-33 | |
Zoethout | 200 gram | 26 gram |
Sinaasappelschillen | 200 gram | 26 gram |
Koriander | 200 gram | 26 gram |
Wat gaaf dat het recept opgepikt wordt door brouwers (en je hoefde er niet eens voor te lobbyen :-)).
Nog enige kans dat je een tweede recept kunt bemachtigen (gezien je eerdere omschrijvingen zijn er wel wat variaties mogelijk binnen de stijl)?
Hoi Jeroen, we zoeken gewoon door en wie zoekt, zal vinden…
Hoi, hoeveel bottelsuiker hebben jullie gebruikt?
4 gram per liter 🙂
Top! Ik ga vanavond bottelen 🙂
Okee dan! Ik ben benieuwd wat er uit komt!
Klopt de hoeveelheid kruiden wel? Lijkt mij erg veel als je daar mee gaat koken, en dat ook nog eens 15 minuten. Of zie ik iets verkeerd??
Hallo Arne, ik snap de vraag maar ik heb het zelf uitgetest (en ook inmiddels vele anderen) en er komt zo een heerlijk kruidig biertje uit zonder dat het overdadig is.