Een kroegentocht door 16e-eeuws Antwerpen
Er zijn veel Belgische steden waar je van kroeg tot kroeg kunt gaan, door de nacht. Cafés als donkere holen verstopt achter Middeleeuwse portaaltjes, of gruizige werkmanscafés in schreeuwerig wit licht. Maar nergens kan dat beter dan in Antwerpen: een cocktail van zeelui, studenten, bejaarde hippies, arbeiders en laveloze Hollanders. En dat was in de 16e eeuw niet anders, als we een kenner mogen geloven: de godheid Bacchus zelf.
Zo’n 870 kroegen telt Antwerpen tegenwoordig.[1] Er overal een pintje doen zou je zowat een jaar kosten, en waarschijnlijk je lever erbij. De meeste zitten natuurlijk in het centrum, dat doolhof van straatjes en steegjes, hier en daar bruut doorsneden door brede boulevards. Hoe vaak ik er al niet rondgedwaald heb, langs de legendarische Kulminator, jenevercafé De Vagant of het feestelijke Den Engel… of die keer dat een vriend en ik per ongeluk in een Vlaams Blok-café belandden (grote gele vlaggen aan de muur) en we in al onze onschuld vroegen: ‘Goh, Stella, is dat Vlaams?’
Het Antwerpse kroegleven is van alle tijden, als we het ‘Mandement van Bacchus’ mogen geloven, een schertsende tekst uit 1580 die ons een inkijkje gunt in het leven van de drinkebroers van toen.[2] Een inkijkje dat best leerzaam is voor wie meer wil weten over de geschiedenis van Belgisch bier. Antwerpen was op dat moment toonaangevend: het was met zijn 100.000 inwoners de grootste stad van de Lage Landen. Amsterdam en Brussel waren allebei nog maar liefst drie keer zo klein. Antwerpen stond op het toppunt van zijn eigen Gouden Eeuw: het was dé handelsstad van noordwest-Europa, de rijkdom stapelde zich er op. Bovendien waren in 1577 de gehate Spanjaarden uit de stad verdreven en sindsdien heerste er godsdienstvrijheid. Het calvinisme was voortaan toegestaan. Dit verhinderde echter niet dat het uitgaansleven er nog welig tierde…
In 1580 verscheen er een acht pagina’s tellend drukwerkje genaamd ‘Het mandement van Bacchus’. In feite was het een parodie op het taalgebruik van een gerechtelijke dagvaarding: in de tekst riep Bacchus, heer van wijnen en bieren, zijn onderdanen op te verschijnen in zijn gerechtshoven. Met die laatste werden uiteraard de kroegen bedoeld. De aanklacht: dronkenschap en het besmeuren van vossenvellen, die kennelijk in de kroeg ter verwarming werden gebruikt. 32 wijnen en 30 bieren worden er opgesomd, in aflopende volgorde van kwaliteit. ‘Bacchus’ noemde verder 92 kroegen, niet meer dan een gedeelte van de minstens 376 horecagelegenheden die de stad op dat moment telde. Wie de eigenlijke auteur van het stuk is, is onbekend, mogelijk moet hij gezocht worden in kringen van de bontwerkers, die in de tekst worden genoemd.
Maar welke wijnen schonken de Antwerpse kroegen vooral? Als eerste worden de Rijnse wijnen genoemd, dus uit het Rijngebied in Duitsland. Destijds was het de in de Lage Landen meest algemene kwaliteitswijn, Duitsland lag immers dichtbij. Daarna somt Bacchus een aantal wijnen uit het Middellandse-Zeegebied op: Malveseyen, Romenyen, Muscadellen. Dit waren zoete, likeurachtige wijnen van de Griekse eilanden. Daarna volgt een groot aantal Franse wijnen uit onder meer Gascogne, de Elzas, Anjou, Poitou en de Bourgogne. Op die laatste na konden deze over het water een belangrijke havenstad als Antwerpen natuurlijk goed bereiken.
Opvallend volgen helemaal achteraan een aantal Brabantse wijnen: die van Leuven, Aarschot en… Hoegaarden. Want inderdaad, een paar plaatsen in zuidelijk Brabant die tegenwoordig vooral beroemd zijn om hun bier, waren ooit typische wijndorpen en -steden. In de 16e eeuw was deze echter al ver over zijn top. Toch al nooit veel meer dan eenvoudige landwijntjes, werden ze steeds minder gewaardeerd. Hoge kosten, een tijdelijk kouder klimaat en oorlogshandelingen zouden deze inheemse wijn uiteindelijk de das omdoen. Enkel een paar likeurachtige wijnen, die van de Roeselberg en de ‘Tshertogen wijn’ uit Leuven, werden door Bacchus beter gewaardeerd. Ook deze zouden echter spoedig verdwijnen.
Beter was het gesteld met het inlands bier. Bacchus noemt eerst een paar soorten van overzee: het dikke Jopenbier uit Danzig, oosters bier uit Hamburg, Engels bier en Brunswijkse mom. Maar dan volgen het bier van Hoegaarden en Leuven, twee plaatsen die we ook al bij de wijnen zagen. Hun bier, destijds kennelijk het beste van wat nu België is, werd een stuk beter gewaardeerd dan hun wijn! Het was stevig bier, net als dat van Zoutleeuw, of het Knol en dubbel bier uit Antwerpen zelf. Dan wordt er nog ‘Goutse cuyte’ genoemd, een van de laatste keren dat dit bier uit Gouda nog voorkomt als een in de zuidelijke Nederlanden populaire biersoort. Verder is het opvallend dat het bier van de Franse stad Rouen genoemd wordt.
Onze ‘Bacchus’ gaat verder met het opsommen van bieren uit de dorpen rondom Antwerpen: uit Wilrijk, Deurne, Berchem, Ekeren, Merksem… Dit zal er alles mee te maken hebben dat het bier, niet belast door stedelijke accijnzen, hier een stuk goedkoper was en dat Antwerpenaren daarom graag de stadspoorten uit gingen om op het platteland voordelig te gaan drinken. Helemaal achteraan staan het klein en scherp bier, slappe aftreksels voor de armen. Bacchus distantieert zich ervan: met zulk minderwaardig bier wilde hij niks te maken hebben.
Dan noemt Bacchus nog die 92 kroegen. Paul Verhuyck en Corine Kisling, die in 1987 het Mandement van Bacchus grondig hebben bestudeerd en becommentarieerd, hebben een dappere poging ondernomen deze allemaal te traceren, maar dat viel niet mee. Sommige waren niet in de archieven terug te vinden, van andere, zoals Den Engel, waren er juist meerdere. Een aantal zaten in huizenblokken die nu al een paar eeuwen geleden van de kaart zijn geveegd bij diverse stadsvernieuwingen.
In ieder geval kon de dorstige Antwerpenaar terecht in drinkgelegenheden als ‘Die Leeuwe in ’t Appelstrate’, ‘in ’t Wielken’, ”t Geschildert Huys’ of ”t Gulde Peert’. Een opvallende uitspanning ontbreekt in de tekst: herberg De Gulden Boom op de Grote Markt, waar begin 16e eeuw volgens het verhaal de duivel Moenen verbleef met Mariken van Nimwegen. De kroegentocht eindigt ‘Voor die kerckduere van ’t groot Gasthuys’, ofwel dronken, arm en berooid in het ziekengasthuis. Een waarschuwing die nog niets aan kracht heeft verloren…
Het lijkt allemaal zo ver weg, en tegelijkertijd zo dichtbij. De herbergen van toen hebben plaatsgemaakt voor de cafés van nu. In 1585, vijf jaar na het Mandement, viel Antwerpen in handen van de Spanjaarden, waarna de bevolking met de helft terugliep en de stad een eeuwenlang verval tegemoet ging. Maar het nachtleven bestaat er nog altijd, van hippe mojitobar tot zeemanskroeg, en wie weet loop je er in de late uren Moenen nog eens tegen het lijf.
Wijnen, bieren en kroegen uit het Mandement van Bacchus
Wijnen |
Bieren |
Kroegen |
[1] https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20150602_01711718
[2] Paul Verhuyck en Corine Kisling, Het Mandement van Bacchus, Antwerpse kroegentocht in 1580, Antwerpen 1987.
Geef een reactie