De Engelse pub in Nederland

Double Diamond pub, Rotterdam. Bron: playle.comDe recente Nederlandse biergeschiedenis lijkt zo simpel in elkaar te zitten. Tot het verschijnen van het eerste speciaalbiercafé in 1974 (Jan Primus in Utrecht) was Nederland de pilswoestijn waar we grijsharige oudjes nog bevend over horen spreken. Of toch? Waren er wel degelijk kroegen die variatie boden? Hoe zit dat bijvoorbeeld met… de Engelse pub in Nederland?

Bij het woord ‘pub’ in een internationale context denken we tegenwoordig al snel aan de ‘Ierse pub’. Deze Victoriaans aandoende bruine kroegen zijn tegenwoordig over de hele wereld verspreid: van Kaapstad tot Wladiwostok en van de ‘Shenanigan’s’ in Rio de Janeiro tot ‘The horse and hounds’ in het Italiaanse dorpje Maserà di Padova (jawel, ik ben er geweest). Ze zien er allemaal ouderwets en nostalgisch uit, maar zijn in feite een creatie van de in 1990 (!) opgerichte Irish Pub Company, die het hele concept zelf uit zijn duim heeft gezogen, uiteraard met steun van de Dublinse brouwerij Guinness. De wortelnotenhouten interieurs leveren ze op bestelling, met pseudo-oude meuk en al.

De Tijd 24-3-1965 - De 'Britannia Inn' op het Museumplein in Amsterdam.Op zich is het hele idee van een kroeg met een landen-thema al oud, gezien de Duitse bierhallen die we in Nederland in de 19e eeuw al hadden. Mensen moeten alleen even op het idee komen. En zo ging het ook met de Engelse pub. Begin jaren zestig kwamen de Engelsen erachter dat ze met hun ‘public house’, dat aloude Britse instituut, goud in handen hadden. Een middel voor Engeland-promotie bij uitstek.[1]

En zo maakte op 14 mei 1965 Amsterdam kennis met de Engelse pub. Het Britse bedrijfsleven hield namelijk een promotietoernee, en na Kopenhagen en Dusseldorf was nu Nederland aan de beurt voor een ‘Britse week’. In de RAI gaven Britse militairen taptoevoorstellingen, een Brits vlooteskader voer door het IJ en op het Museumplein opende de ‘Britannia Inn’. Met Engels bier, en dat viel in de smaak: in tweeënhalve dag werden al 12.000 halve pinten getapt, zodat vanuit Londen 35 extra vaten moesten worden ingevlogen. De Amsterdammers waren misschien wel iets té enthousiast: er werden ook 5.000 Engelse bierglazen achterover gedrukt.[2]

Telegraaf 11-11-1966Dat smaakte naar meer. Bovendien was Heineken al in 1961 een samenwerking aangegaan met de Engelse brouwer Whitbread. Een overeenkomst die vooral als doel had om de afzet van Heineken pils op de Britse eilanden te vergroten, maar een beetje verkoop van Engels bier in Nederland was natuurlijk mooi meegenomen.[3] En zo opende in maart 1966 de Whitbread Inn zijn deuren aan het Stadhuisplein in Rotterdam, ‘een echte Engelse herberg met alles wat d’r in en d’r uit hoort.’ Dus: schuimloos Engels bier, maar geen barkrukken. In een echte Engelse pub moeten de klanten immers staan, vond uitbater Rien Peters. Net als in Engeland was er verder een aparte ‘saloon bar’ voor het betere publiek, met duurdere consumpties. En men werd geacht geen pils te bestellen, maar een Whitbread, Brewmaster of Tankard. Verder was er Pale Ale, Stout en Final Selection (10 procent alcohol).[4] Intussen liep Amsterdam niet lang achter, en zo kwam half juli 1966 aan het Leidseplein de Britannia Inn, op initiatief van Heineken en Whitbread. Ook hier eikenhouten balken, een schouw, antieke prenten en zowaar een echt dartboard. Er werd zelfs geadverteerd in de krant om uit te leggen wat dit voor ‘enerverend werpspel’ was.[5]

Daarna volgden er meer. Het waren dan ook de jaren dat de VARA de Engelse soap Coronation Street uitzond, waarin een pub het middelpunt vormde. Op het Rembrandtplein werd de oude kroeg van moppentapper Max Tailleur in 1967 omgebouwd tot The Old Bell (uitgebaat door een zekere Ordeman, familie van Michel ‘Jopen’ Ordeman?). Naast Guinness en Courage was er Amstel bier verkrijgbaar. Het Limburgse bungalowpark Lommerbergen kreeg een pub en zelfs het stadje Gorinchem kreeg in 1969 een ‘Bliek’s Pride’, waar de bezoekers van de opening werden thuisgebracht door een heuse Londense taxi met Cockney sprekende chauffeur.[6]

Het vrije volk 10-5-1973 - Barman Double Diamond, RotterdamIn december 1969 tapte de enige echte Miss Engeland het eerste biertje in de Double Diamond op de Westkruiskade in Rotterdam, schuin tegenover het Centraal Station. Ook hier weer veel sfeer: ‘versierd spiegelglas, mooie donkere tinten overal, fraai geornamenteerde tafeltjes, koperen stangen.’ Als barman een heuse Engelse rugbyspeler met pornosnor. Achter dit etablissement ging Allied Breweries schuil, dat kort tevoren Oranjeboom en nog een aantal andere kleinere Nederlandse brouwers had opgekocht. Amsterdam kreeg met Cutty Sark in de Spuistraat een heus whiskeylokaal, Den Haag had de Rose and Orange, en Utrecht kreeg The Guardian op de Sijpesteinkade. [7]

Het heeft er kortom alle schijn van, dat Nederland eind jaren zestig toch niet helemaal de ‘pilswoestijn’ was die we altijd voor ogen hebben. Werd er in deze Engelse kroegen immers geen buitenlands, bovengistend bier geschonken, zeg maar… speciaalbier? Maar toch lijken deze pubs niet te hebben geprofiteerd van de langzaam ontwakende interesse in bier anders dan pils. Terwijl bierkroegen als Jan Primus, Gollem, Locus Publicus en België (en ik vergeet vast nog een paar andere van het Button CAMRA 'DD is K9P'eerste uur) opkwamen, waren er blijkbaar nauwelijks bierliefhebbers die naar de Engelse pub togen. In de oude jaargangen van PINT is bijvoorbeeld niets over de pubs te vinden. Is het misschien omdat ze nou net het verkeerde Engelse bier tapten? Het Double Diamond-bier waar de al genoemde Rotterdamse kroeg naar vernoemd was, was nou net het mikpunt van de in 1974 opgerichte Britse bierdrinkersclub CAMRA, die dit fabrieksbier steevast verketterde. Er waren zelfs buttons in omloop met het opschrift ‘DD=K9P’. (Los deze rebus zelf maar even op…)

In plaats van aansluiting te vinden bij de ontluikende Nederlandse speciaalbierscene teerden de Engelse pubs weer weg. In 1979 werd op het toilet van de Double Diamond een heroïnegebruiker dood aangetroffen na een overdosis en vanaf daar ging het verder bergafwaarts. In 1989 werd de zaak opgekocht door het naburige Chinese restaurant. De Rotterdammers waren er niet rouwig om: ‘Het rook er altijd muf en er hing een constante putlucht. Kortom: het was de ideale plek om het uit te maken met je jeugdvriendje… De laatste jaren werd deze te bruine kroeg nauwelijks meer bezocht, eigenlijk kwam je er alleen nog maar per ongeluk weleens terecht.’[8]

Intussen is eigenlijk The Old Bell in Amsterdam de enige Engelse pub van het stel die is overgebleven. Hoewel, Engels… Op de tap staat tegenwoordig Amstel, Guinness, Murphy’s Red, Kilkenny en wat Belgisch en Nederlands spul. Geen druppel Brits bier te krijgen. Ook hier heeft kortom het Ierse-pubspook toegeslagen.

 

[1] Vgl. G.H. Jansen, De eeuwige kroeg. Hoofdstukken uit de geschiedenis van het openbaar lokaal, Meppel 1976, 254-255.
[2] De Tijd 24-3-1965; De Waarheid 14-5-1965; Amigoe di Curaçao 19-5-1965.

[3] Nieuwsblad van het Noorden 20-10-1961; Het vrije volk 20-10-1961; Vers van ’t Vat november 1961, p. 14-15.

[4] Het vrije volk 4-3-1966; Leidse courant 8-4-1966. Om de Final Selection na te brouwen, zie: http://barclayperkins.blogspot.nl/2013/12/lets-brew-wednesday-1971-whitbread_19.html.

[5] Vers van ’t Vat juli 1966; Telegraaf 25-5-1966, 11-11-1966.

[6] Friese koerier 18-2-1967; Limburgsch dagblad 27-11-1968; Gorcumse courant 12-9-1969; Het vrije volk 23-10-1969.

[7] Het vrije volk 18-12-1969, 9-1-1970, 10-5-1973; Jansen, Eeuwige kroeg p. 255.

[8] Het vrije volk 16-11-1979, 7-4-1989.


Eén reactie op “De Engelse pub in Nederland”

  1. Jacco schreef:

    Hondenpis?? Sorry, kon het niet laten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *