Lyon: een biereiland in een zee van wijn
Een van de onderwerpen waar ik graag over schrijf, is de biergeschiedenis van Frankrijk. Hebben ze die daar dan? Jazeker, want tussen alle wijn hebben met name het uiterste noorden (Frans-Vlaanderen en Picardië) en oosten (de Elzas) een brouwtraditie. Ook heeft Parijs heeft eeuwenlang een brouwersgilde gehad. En er was nog een stad, die ik wel eens tegenkwam: Lyon. De zuidelijkst gelegen traditionele bierstad van Europa.
De meeste Nederlanders kennen Lyon als die grote stad waar je langskomt op weg naar je vacantieadres in de Ardèche of de Provence. We rijden er meestal keihard voorbij, of staan er in de file, met name bij de beruchte tunnel van Fourvière. Maar dat het eigenlijk een best leuke stad is, dat weten niet zoveel mensen. Er zijn culinaire hoogstandjes, mooie muurschilderingen, Romeinse ruïnes en in december is er een beroemd lichtjesfestival. Ook leuk zijn de ‘traboules’: steegjes die verstopt gaan achter onopvallende voordeuren aan de straat. Je mag er gewoon naar binnen en loopt er aan de andere kant weer uit, een andere straat in. Zo wordt een stadswandeling een heuse ontdekkingstocht!
Zo gelegen tussen de Côtes-du-Rhône en de Beaujolais zou je verwachten dat er van oudsher vooral veel wijn wordt gedronken. Toch heeft Lyon lang een traditie van bierbrouwen gekend. In de 19e eeuw gold het bruine ‘bière de Lyon’ als een eigen biertype en het werd meermalen in brouwhandleidingen beschreven. Om meer te weten te komen, hoefde ik deze keer gelukkig niet zelf op onderzoek uit: een zekere Romain Thinon voltooide in 2016 een proefschrift van 1499 pagina’s (!) over dit onderwerp. En die heb ik speciaal voor jullie doorgewerkt.
In veel streken van Europa was en is bier een volksdrank: relatief goedkoop en door alle lagen van de bevolking gedronken. Dat was het bijvoorbeeld ook in Noord-Frankrijk en in de Elzas. Maar niet in Lyon. Daar was de volksdrank, zoals misschien was te verwachten, wijn. Inwoners van Lyon dronken in de 19e eeuw gemiddeld zo’n 150 à 200 liter wijn per jaar, tegenover rond het jaar 1850 zo’n 20 liter bier. Ter vergelijking: in 1857 was dat in Lille 187 liter bier en in Straatsburg 110. (En om je een idee te geven, in Nederland ligt dat cijfer tegenwoordig op 70 liter.)[1]
Toch was Lyon een ‘biereiland in een zee van wijn’: in de rest van Zuid-Frankrijk en zeker op het platteland was de bierconsumptie zo goed als nul. Dat Lyon toch aardig wat bier dronk, brouwerijen had en zelfs een eigen biersoort, was opmerkelijk. Des te meer omdat het niet gemaakt werd van grondstoffen uit de regio. Er werd weinig gerst geteeld en al helemaal geen hop. Hoewel er zo’n 200 kilometer noordelijker, rond Dijon, destijds aardig wat hop verbouwd werd importeerde Lyon de meeste hop uit Duitsland en Tsjechië. Bier was er dan ook relatief duur ten opzichte van wijn. In Lyon was bier een luxedrank, voor de gegoede middenklasse die wel eens wat anders wilde.
Zoals gezegd, ‘bière de Lyon’ was in de 19e eeuw een eigen biertype. De Franse brouwingenieur Georges Lacambre gaf er in 1851 een beschrijving van:[2]
- Het werd hele jaar door gebrouwen (behalve bij extreme hitte)
- Voor een hectoliter bier was 36 à 38 kilo licht-amber mout, een pond goede Duitse hop en 35 ml gist nodig
- Het werd, net als het bier van Parijs en Lille, zo’n 8 à 10 uur gekookt en gistte 3 à 4 dagen
- Bevatte 5% à 6,4% alcohol (volumeprocent)
- Was donker-amber van kleur, zeer aangenaam van smaak, mals, sterk en hoppig
- Werd in Lyon meestal vier à vijf weken na het brouwen gedronken
- De exportvariant werd alleen in de winter gebrouwen en pas na vier à vijf maanden gedronken (zoals het bière de garde van Straatsburg, Lille en Parijs).
Lyon was relatief laat een bierstad geworden. Pas gaandeweg de achttiende eeuw werd de brouwnijverheid er ontwikkeld door immigranten uit Duitsland. Zij roken er een gat in de markt, in een grote stad strategisch gelegen aan waterwegen. In de negentiende eeuw kwamen daar nieuwe brouwers bij, onder andere afkomstig uit de Elzas. Dat zal mede de verklaring zijn van het gebruik van Duitse hop. Het bier van Lyon was al met al een stuk Germaanser dan je zou verwachten!
Aanvankelijk waren de brouwerijen van Lyon klein en ambachtelijk. Van een stuk of tien aan het begin van de negentiende eeuw, liep het aantal brouwerijen op tot een hoogtepunt van zo’n 27 in het jaar 1867. Tegelijkertijd groeide de stad (bijna 300.000 inwoners rond 1850) en ook de bierconsumptie: klanten genoeg dus.[3] Lyon voerde bovendien veel bier uit: in 1839 verliet 44% van de productie het eigen departement Rhône. Naar allerlei bestemmingen in heel Zuid-Frankrijk maar ook daarbuiten, naar Zwitserland en tot in Griekenland aan toe.[4]
Het succes bleek niet voor eeuwig. In de tweede helft van de 19e eeuw raakte Frankrijk in de ban van Duits ondergistend bier, veelal in de vorm van blond, schuimend en kristalhelder bockbier. De sector industrialiseerde en concentreerde zich. Voor de brouwers van Lyon zat er niets anders op dan met de trend mee te gaan. Bovendien doken er nu in heel Zuid-Frankrijk brouwerijen op, meestal zeer moderne, gesticht door brouwers uit de Elzas. Waar Lyon eerst de zuidelijke markt voor zichzelf had gehad, waren er nu overal kleine ‘brouw-eilandjes’ ontstaan. Tegelijkertijd daalde in Lyon zelf de bierconsumptie weer. Je zou misschien verwachten dat het bier zou profiteren van de malaise in de wijnsector (de vreetgrage druifluis verwoestte eind 19e eeuw wijngaard na wijngaard), maar dat was niet het geval.
In 1894 waren er in Lyon nog maar zes brouwerijen over, waarvan er nog één het oude stijl ‘bière brune de Lyon’ maakte.[5] De stad was voorgoed ‘verpilst’, en daarmee zijn oude status als bierstad kwijt. De laatste brouwerij, Rinck, sloot zijn deuren in 1970.[6]
En toch… zijn er in Lyon nog een paar restanten van het brouwverleden overgebleven. De succesvolle brouwerij Ninkasi, gesticht in 1997, voert onder meer een porter die op het 19e-eeuwse bruine bier is geïnspireerd. Maar nog leuker is de eerbiedwaardige Brasserie Georges, gevestigd in een opvallend Jugendstilpand aan de Cours de Verdun Perrache. Op het eerste gezicht een sjiek restaurant, dat in het verleden Jacques Brel, Edith Piaf, Jules Verne, Ernest Hemingway en Auguste Rodin tot zijn clientèle mocht rekenen. Een restaurant dat het wereldrecord houdt voor de grootste zuurkoolschotel (8 meter lang). Maar in het Frans betekent ‘brasserie’ eigenlijk ‘brouwerij’, en dat is wat ‘La Georges’ dan ook ooit was. In 1836 is ene Georges Hoffherr, uit de Elzas, het bedrijf als brouwerij begonnen, pas gaandeweg werd het een eetgelegenheid. De bierproductie stopte er in 1939, maar… in 2004 begon het restaurant zelf opnieuw zijn eigen bier te brouwen. En zo is de cirkel rond. De laatste overlevende oude brouwerij van Lyon brouwt weer bier.[7]
[1] Romain Thinon, Un îlot brassicole. Brasseurs et brasseries à Lyon et dans le Rhône (fin XVIIIe siècle – 1914), Lyon 2016, p. 74, 161.
[2] Georges Lacambre, Traité complet de la fabrication de bières et de la distillation des grains, pommes de terre, vins, betteraves, mélasses, etc., Brussel 1851, p. 301; Thinon, Un îlot brassicole, p. 171.
[3] Thinon, Un îlot brassicole, p. 73, 585.
[4] Thinon, Un îlot brassicole, p. 178-191.
[5] Thinon, Un îlot brassicole, p. 207.
[6] https://www.leprogres.fr/lyon/2015/11/01/l-histoire-oubliee-des-grandes-brasseries-lyonnaises
[7] Met dank aan Christophe Boebion die me tipte over het proefschrift.
Ken je Brasseurs Lyonnais – Une autre histoire de Lyon (verschenen in 2007) en Brasserie Georges depuis 1836 (uit 2006)?
Beide boeken heb ik mijn bezit.
Ik heb een tijd terug al eens uitgebreid geschreven over de beerscene van Lyon in PINT-nieuws
Interessante boeken zijn ook:
Brasseurs Lyonnais – Une autre histoire de Lyon (2007) Brasserie Georges dupuis 1836 – Une brasserie au pays des bouchons (2006).