Wijnkronieken: de geschiedenis van wijn in Nederland

Dit blog gaat natuurlijk over bier, maar af en toe maak ik een uitstapje naar andere dranken. Ik had al een keer de geschiedenis van cider in Nederland geschreven, wat ik in één artikel wel afkon. Met wijn had ik me nog niet veel beziggehouden (ook al kom ik regelmatig bij een Franse wijnboer over de vloer). Maar er is dan ook al iemand die de geschiedenis van wijn in Nederland onderzoekt Mariëlla Beukers. Van haar hand is nu het boek Wijnkronieken verschenen.

Wijn is de drank die in Nederland altijd hoger in status heeft gestaan dan bier, en dat is eigenlijk nog zo. Met de recente opkomst van speciaalbier heeft bier wel weer aan aanzien gewonnen, maar wijn blijft toch sjieker en zul je vaker tegenkomen bij officiële gelegenheden. Dat zal ermee te maken hebben dat wijn bijna altijd geïmporteerd was: een relatief dure en exclusieve drank, geen dorstlesser voor het gewone volk.

Het boek van Mariëlla Beukers is dan ook de geschiedenis van de drank die Nederlanders eeuwenlang dronken, maar (bijna) nooit zelf maakten. Hoewel er in de Middeleeuwen een klein beetje wijnteelt geweest moet zijn (en in België nog wat meer), en er later op buitenplaatsen en op Kaap de Goede Hoop nog wel wat wijn werd geproduceerd, was de meeste wijn in Nederland uit het buitenland afkomstig. Maar dat betekent niet dat er niets over Nederlanders en wijn te vertellen valt, integendeel.

Wijnpers van monsieur Dittijl - Lambert DoomerHoewel aanvankelijk de meeste wijn uit de Rijnvallei in Duitsland kwam, hebben de Nederlanders nog het meest hun sporen nagelaten aan de Franse zuidwestkust, waar men intensief mee handelde. Het waren Nederlanders die zich in de 17e eeuw bezighielden met het droogleggen van moerassen in de Médoc, met heuse polders als resultaat. In Nantes en Bordeaux woonden Hollandse wijnkooplieden, zoals de stichters van het nu al vier eeuwen bestaande handelshuis Beyerman. In Bergerac ontstonden de ‘marques hollandaises’: een aanduiding voor de 32 beste zoete wijnen die voorzien van een persoonlijk stempel naar de Lage Landen gingen.

Mariëlla beschrijft welke wijnen er door de  eeuwen heen zoal in Nederland beschikbaar waren: een assortiment met veel Franse en Duitse wijnen, maar ook uit Spanje en Griekenland. Daar zitten natuurlijk ook verrassende vondsten tussen: zo bestond in hoge kringen nog tot na de Tweede Wereldoorlog nog de gewoonte om ’s ochtends een ‘morgenwijn’ te nuttigen: zoete en versterkte wijnen zoals madeira, port of sherry waren hiervoor erg geliefd. Zelfs koningin Juliana zat ’s ochtends al vroeg aan de sherry, naar eigen zeggen ‘tegen obstipatie en om mijn gewicht in balans te houden.’

Ook waren er gekruide wijnen, zoals de Middeleeuwse hypocras, die bekend stond om zijn vermeende geneeskrachtige werking. Tot in de jaren dertig was er de meiwijn, waarin de lievevrouwebedstro veel werd gebruikt. En dan was er vanaf de 18e eeuw natuurlijk nog de bisschopswijn, tegenwoordig ook wel bekend als glühwein, die warm werd gedronken. Deze had bierige tegenhangers in het ‘heet bier‘ in Groningen, de ‘boerenkoffie‘ van Friesland en het kerstbier Paulus Jonas uit Dordrecht.

Al die wijn moest natuurlijk naar Nederland komen en daarom speelt de wijnhandel een belangrijke rol in het verhaal. Steden als Dordrecht, Middelburg en Rotterdam waren hierin toonaangevend. Wel hadden de Hollanders de naam dat ze nogal met wijnen knoeiden! Er waren dan ook allerlei boekjes in omloop met tips en recepten om wijn goed te houden of een bepaalde gewenste smaak te geven.

Ago zoete Spaanse wijn - Reclamearsenaal

Een eye-opener is dan ook om te lezen dat wijn zo ontzettend lang vooral op vat is vervoerd. Nog tot na de Tweede Wereldoorlog bestond het beroep van slijter maar zeer ten dele uit de verkoop. Een groot gedeelte van het vak kwam neer op het bottelen en versnijden van de wijnen. Mariëlla Beukers haalt een aantekeningenboek van de Utrechtse wijnhandelaar A.C. van Dongen aan, die in de jaren dertig doodleuk zelf wijnen als Bergerac maakte van Griekse Samos-wijn en witte Bordeaux. Er waren essences in omloop waarmee wijn elk gewenst bouquet kon worden aangemeten. Het verklaart dan ook de opkomst van het predicaat ‘mis en bouteille’ in de jaren zestig en zeventig: als de wijnboer het zelf op fles had gedaan, dan was dat ook een garantie dat er geen Hollandse slijter mee had staan knoeien…

Tegenwoordig bereikt de meeste wijn de detailhandelaar op fles, en enkel goedkope bulkwijn wordt nog in Nederland gebotteld. Al met al geeft Mariëlla Beukers in Wijnkronieken een breed en vermakelijk overzicht van de geschiedenis van wijn in Nederland. Erg leerzaam is haar bespreking van wijnen en hun bijbehorende wijnglazen, waarmee het ineens een koud kunstje wordt om wijnsoorten te herkennen op 17e-eeuwse schilderijen. Op die schilderijen staan overigens vaak wijnkoelers afgebeeld, want ook toen werd wijn het liefst gekoeld gedronken. Tot slot geeft Mariëlla nog een lijst met wijnen die nú nog verkrijgbaar zijn die een beeld geven van een aantal soorten uit het  verleden. Want ja, met historische recepten zoals in mijn bierboek kom je met wijn niet zover…

Al met al vond ik het een aanrader. Vergeet ook niet haar blog te bekijken: wijnkronieken.nl.

 

Mariëlla Beukers, Wijnkronieken. Twintig eeuwen Nederlanders en wijn, Vleuten 2018.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *