Beijersch bier uit Breda

Reclameposter Drie Hoefijzers - Bron: Stadsarchief BredaIn de biergeschiedenis van Nederland zit nog een witte vlek: Beijersch bier. Vanaf midden negentiende eeuw kwam dit de oude Nederlandse biersoorten vervangen, helemaal nadat de nieuwe bierwet van 1868 toen het maken ervan een stuk goedkoper maakte. Dikwijls is dit Beijersch simpelweg gelijkgesteld aan pils, maar dat klopt niet. Pils was hier pas vanaf 1876, en dan nog maar in bescheiden mate. Maar wat was Beijersch dan wel?

In mijn boek staat op bladzijde 102 een recept voor ‘Hollandsch Beijersch’ bier uit 1866, aangepast aan de oude wetgeving, namelijk zonder infusie (het stapsgewijs verhogen van de maischtemperatuur door het koken van een gedeelte van het beslag). Dat was een blond bier. Maar het uiteindelijke Beijersch van de grote industriële brouwerijen van na 1868 was toch wat anders. De Engelse bierhistoricus Ron Pattinson, die in de archieven van Heineken had gesnuffeld, verzekerde mij dat Beijersch een bruin bier was. Dus tijd om zelf weer eens in de archieven te duiken. En ik had nog een boel gegevens liggen uit Breda: die van De Drie Hoefijzers.

De geschiedenis van dit inmiddels verdwenen bedrijf gaat ver terug. In 1628 kocht ene Dielis Peeters van den Kieboom de Bredase bierbrouwerij ‘Den Boom’ en veranderde de naam in ‘De Drije Hoeffijsers’. Dit pand stond aan de Boschstraat, zo’n beetje waar nu de kruising met de Kennedylaan is, schuin tegenover het huidige brouwcafé De Beyerd. Hoewel de brouwerij 1628 als beginjaar bleef aanhouden, stamde het bedrijf ter plaatse al uit 1538. Maar goed.[1]

In 1807 werd De Drie Hoefijzers gekocht door J.N. Smits en zo belandde het in de handen van de familie die er anderhalve eeuw lang de dienst zou uitmaken.[2] De stad had toen zo’n acht brouwerijen. In de loop van de negentiende eeuw ging de traditionele Nederlandse biernijverheid achteruit, een ontwikkeling die al eeuwen aan de gang was. De familie Smits was echter een van de eersten in Noord-Brabant die succesvol wisten om te schakelen naar werken op industriële schaal, naar Duits voorbeeld en met Duitse ondergistende bieren.

De stoommouterij Ceres en de stoombrouwerij Drie Hoefijzers - Bron: Stadsarchief BredaIn december 1886 werd een bouwvergunning verleend voor een gloednieuwe stoombierbrouwerij net buiten de stad, waar zes jaar eerder al een nieuwe mouterij was gebouwd. Er was een nieuwe Duitse brouwmeester aangenomen, Kurt Weber uit Höhnstadt (bij Leipzig). De brouwinstallatie, inclusief ijsmachine, werd geleverd door Maschinenfabrik Germania uit Chemnitz (ook bij Leipzig). Men ging er ‘vreemde zoowel als Bredasche bieren’ maken.[3]

Leuk, maar over wat voor bier hebben we het? De brouwboeken zijn bewaard gebleven van 1886 tot en met 1925, en dan is er nog het een en ander aan na-oorlogs materiaal.[4] De brouwverslagen beginnen nog met de laatste anderhalf jaar van de oude brouwerij aan de Boschstraat, waar zo te zien enkel ‘orge’ (Frans voor ‘gerste’) werd gemaakt. Het stamwortgehalte (zwaarte) van dit bier schommelde tussen de 1041 en 1049, er ging soms wat rijst in er werd hop uit Aalst voor gebruikt.[5]

Algemeen Handelsblad 23-2-1890Op 19 augustus 1887 was de laatste brouwdag in de oude brouwerij in het centrum. Op 25 juli had men echter al het eerste brouwsel in het nieuwe gebouw aan de Ceresstraat gemaakt. Meteen noteerde men het gehalte niet meer in de vertrouwde viercijferige dichtheid maar in de compleet andere schaal van Balling. Ook verving men de Belgische hop binnen een jaar grotendeels door Beierse en wat Engelse. Het ging De Drie Hoefijzers voor de wind: in vijf jaar werd de productie verdubbeld van 18464 hectoliter (in 1886) naar 37719 (in 1892) en dat zou nog verder stijgen. Met name het vrij goedkope lagerbier was populair, terwijl er ook een kleine hoeveelheid Beiers bier en enig pilsener werd gemaakt. Het bovengistende ‘gerste- of Hollandsch bier’ kwijnde echter langzaam weg. Interessant genoeg werd er ook een ‘couleur’- of ‘Farbe’-bier gebrouwen, met 50% ‘Farbmalz’. Blijkbaar werden hier enkele bieren mee bijgekleurd. Het maakte ongeveer 1% van de totale productie uit. Mogelijk werd het gebruikt om Münchener mee te maken, want daarmee werd wel geadverteerd, terwijl het niet in de brouwboeken voorkomt.

De Drie Hoefijzers - Dubbel gerste - Bron: bieretiketten.nlUit 1892 is een uitgebreid verslag bewaard gebleven van het brouwen van gerste- en Beiersch bier.[6] Het gerstebier werd, evenals het versnijbier en het tafelbier, bovengistend gebrouwen, maar wel volgens de typisch Duitse, hierboven al genoemde infusiemethode. Het was niet zo zwaar, 9,3 graden Balling, wat neerkomt op zo’n 4% alcohol. Interessant is, dat het versneden werd met het ‘zure snijbier’ dat was opgeslagen in een aparte vestiging aan de Pasbaan (om de hoek van het huidige café De Beyerd). Daar kon het rustig biologisch verzuren in grote legvaten. In een speciale ‘Oudbierkelder’ onder de mouterij aan de Ceresstraat werd het verse gerstebier ermee versneden.[7] Het zou interessant zijn om dit nog eens nader uit te zoeken. Breda kende in de negentiende eeuw een aantal van dit soort ‘oude’ bieren, zoals Bredaas Oud en Bredaas Provisiebier. Van die laatste heb ik een recept met diverse kruiden, maar weet ik niet hoe lang het werd bewaard en of het versneden werd.

Maar goed, dan het Beijersch bier. In de beschrijving uit 1892 (toen het ruim 5% van de productie uitmaakte) werd er Moravische en Hongaarse mout voor gebruikt, maar dat zegt niet zoveel over de kleur. Bij een brouwsel uit december 1895 staat echter aangetekend at er ‘Malz Münchener Art” gebruikt werd, en dat lezen we ook in 1896 en 1899. Münchenermout is een redelijk donkere moutsoort die nog genoeg enzymen bevat om gewoon mee te brouwen. Hoe donker? In het brouwboek is er in 1897 bij een brouwsel Beijersch sprake van ‘Pfälzer’ mout die op 120 graden is geëest (gedroogd). Naar huidige maatstaven is dat aan de donkere kant: münchenermout wordt tegenwoordig geëest op ca. 105 graden.[8]

Personeel Drie Hoefijzers ca. 1900 - Bron: Stadsarchief BredaBeijersch bier werd in Breda dus met redelijk donkere mout gemaakt. Er werd overigens niet zo veel van gebrouwen: het was al duidelijk op zijn retour, ten gunste van het goedkopere lager. Dit populaire bier werd met het toepasselijk genaamde lagermout werd gemaakt. Hoe donker dat was? Geen idee, in ieder geval was het iets anders dan pilsenermout, want dat hadden ze in Breda ook en daar werd, weer erg toepasselijk, enkel pilsener van gemaakt.

Al met al is het Beijersch bier een leuk, moutig brouwsel dat ik best eens zou willen proeven. Over hoe het verder afliep met de Drie Hoefijzers, een volgende keer meer.



[1] D.C.J. Mijnssen, ‘De bierbrouwerij “De Drie Hoefijzers” te Breda’, in: Jaarboek De Oranjeboom 25 (1972), p. 93-98.

[2] Henk Muntjewerff, ‘De kunst van het bierbrouwen door zes generaties Smits te Breda (1807-1968), een industrieel erfgoed’, in: Jaarboek De Oranjeboom 57 (2004), p. 231-318, p. 250-252.

[3] Muntjewerff, ‘Kunst van het bierbrouwen’, p. 269-273, 310.

[4] Stadsarchief Breda, Archief Firma F. Smits van Waesberghe / Brouwerij De Drie Hoefijzers, inv. no. 797-804.

[5] In het brouwboek lijkt in het dichtheidsgetal steeds een nul te veel te staan, voor wat daar als ‘1004,8’ is genoteerd, heb ik hier 1048 genomen. Mogelijk mat men in Belgische graden (in dit geval 4,8) en telde men daar simpelweg 1000 bij op.

[6] Muntjewerff, ‘Kunst van het bierbrouwen’, p. 307-309.

[7] Muntjewerff, ‘Kunst van het bierbrouwen’, p. 275.

[8] Hans Michael Eßlinger, Handbook of Brewing. Processes, technology, markets, Weinheim 2009, p. 163.


Eén reactie op “Beijersch bier uit Breda”

  1. Jacco den Ouden schreef:

    Interessant verhaal. Kan mooi worden meegenomen in de volgende druk van je boek wellicht.hopelijk kunnen we dit bier binnenkort eens aan een smaaktest onderwerpen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *